Installatie
DIN-bevestiging voor/achter
Dit toestel kan geïnstalleerd worden via een
voor- of achtermontage.
Gebruik voor installatie in de handel verkrijgbare
onderdelen.
DIN-voormontage
1
Bepaal de positie van de zijklemmen.
Wijzig de positie van de zijklemmen (klein) als u
het toestel installeert in een ondiepe ruimte.
1
2
1 Zijklem (klein)
2 Verzonken schroef (5 mm x 6 mm)
2
Monteer het toestel in het dashboard.
Schuif de montagebehuizing in het dashboard.
Zet de montagebehuizing vervolgens vast door
met een schroevendraaier de metalen lipjes op
hun plaats te buigen (90°).
1
182
53
2
3
4
1 Dashboard
2 Montagebehuizing
3 Zijklem
4 Schroef (2 mm × 3 mm)
DIN-achtermontage
1
Bepaal de juiste positie waar de gaten in
de klem en in de zijde van het toestel op een
lijn liggen.
Gebruik de volgende schroefgaten als u het toe-
stel in een ondiepe ruimte monteert.
1
1
1 Gebruik alleen verbindingsschroeven (4 mm x
3 mm).
2
Draai aan elke kant twee schroeven vast.
Gebruik verbindingsschroeven (4 mm x 3 mm),
verbindingsschroeven (5 mm x 6 mm) of verzon-
ken schroeven (5 mm x 6 mm), afhankelijk van
de vorm van de schroefgaten in de klem.
1
2
3
1 Schroef
2 Dashboard of console
3 Radiomontageklem
Installatie
Opmerking
In sommige voertuigen kan er open ruimte ont-
staan tussen het toestel en het dashboard. In
dat geval gebruikt u het meegeleverde montuur
om het gat te vullen.
Het toestel verwijderen
Verwijder de sierlijst door deze aan de boven- en
onderkant naar buiten te trekken. Draai vervol-
gens de schroeven (2 mm x 3 mm) los om de
montagebehuizing te verwijderen.
! Plaats de sierlijst terug door hem op het toe-
stel te drukken tot hij vastklikt. (Als de sier-
lijst ondersteboven wordt vastgezet, zal hij
niet goed passen.)
1
2
3
1 Montagebehuizing
2 Schroef (2 mm × 3 mm)
3 Sierlijst
De microfoon installeren
LET OP
Het is zeer gevaarlijk om de microfoon zo te in-
stalleren dat het snoer zich om de stuurkolom of
de versnellingspook kan wikkelen. Installeer het
toestel zodanig dat het de besturing op geen en-
kele wijze kan belemmeren.
Opmerking
Installeer de microfoon op een plaats waar de
stem van degene die het toestel bedient, kan
worden opgevangen.
Als u de microfoon op de
zonneklep installeert
1
Zet de microfoonkabel vast in de groef.
1
2
1 Microfoonkabel
2 Groef
2
Plaats de microfoonklem op de zonne-
klep.
Installeer de microfoonklem terwijl de zonneklep
omhoog staat. (Als u de zonneklep lager zet, ver-
mindert de herkenning bij stemopdrachten.)
Hoofdstuk
02
47
Nl