INSTALLATIE
De installatie van de stuurcentrale, van de
veiligheidsvoorzieningen en van de accessoires moet
gebeuren terwijl de voeding afgesloten is.
VOEDING
De stuurcentrale moet gevoed worden door een
elektrische lijn van 230V - 50Hz of 120V - 60Hz al
naargelang de modellen, en die beveiligd wordt met
een thermomagnetische differentieelschakelaar
conform de heersende wetten.
Sluit de voedingskabels aan op klemmen L en N van
de stuurcentrale.
MOTOREN
De stuurcentrale kan een of twee asynchrone
motoren in wisselstroom besturen. Als de
stuurcentrale maar een enkele motor hoeft te
besturen, moet deze aangesloten worden op de
klemmetjes voor motor 1.
Sluit de kabels van motor 1 als volgt aan:
• Kabel voor de opening op klem K3
• Kabel voor de sluiting op klem K5
• Gemeenschappelijke kabel voor terugkeer op
klem K4
• Condensor startvermogen tussen klemmen K3
en K5
Sluit de kabels van motor 2 (indien aanwezig) als
volgt aan:
• Kabel voor de opening op klem K6
• Kabel voor de sluiting op klem K8
• Gemeenschappelijke kabel voor terugkeer op
klem K7
• Condensor startvermogen tussen klemmen K6
en K8
KNIPPERLICHT
De stuurcentrale voorziet het gebruik van een
knipperlicht bij 230V - 40W of bij 120V - 40W
uitgerust met een kaart voor intermitterende werking.
Sluit de kabels aan op klemmen K9 en K10.
SERVICELICHT
Deze uitgang verstrekt een schoon, normaal
geopend contact dat gedurende circa 1 seconde
sluit aan het begin van een openingsfase. Dit
contact kan gebruikt worde om de timer van een
servicelicht te activeren (max.belasting: 230V - 4 A).
NOTA: indien men niet over een timer beschikt, kan
menkiezen om het servicelicht te bedienen met
gebruik van kanaal 4 van ontvanger MR1: kanaal
programmeerbaar als bistabiel of timer (lees met
aandacht de instructies die bij ontvanger MR1
gevoegd zijn).
Het contact wordt verstrekt op klemmen K1 en K2.
FOTOCELLEN
De stuurcentrale verstrekt een voeding bij 24VAC
voor fotocellen met normaal gesloten contact en
kant een werkingstest uitvoeren voordat de opening
van het hek begonnen wordt.
De werking van de fotocel kan twee instellingen
hebben:
1. Fotocel altijd actief:
De inwerkingtreding van de fotocel tijdens de
opening of de sluiting veroorzaakt de stilstand
van het hek. Bij het herstel van de fotocel zal het
hek opnieuw volledig open gaan.
76