Ingebruikname
5.1
Accu laden (06, 07)
VOORZICHTIG!
Brandgevaar bij het opladen!
Er bestaat brandgevaar wanneer de la-
der op een makkelijk brandbare onder-
grond is geplaatst en niet voldoende
wordt geventileerd.
■
Gebruik de lader altijd op een niet-
brandbare ondergrond of in een niet-
brandbare omgeving.
■
Indien beschikbaar: Houd de ventila-
tieopeningen vrij.
OPMERKING
De accu moet voor het eerste gebruik
compleet worden opgeladen. De accu
kan in elke willekeurige laadtoestand
worden opgeladen. Het is niet slecht
voor de accu als het opladen wordt on-
derbroken.
OPMERKING
De accu is bij het opladen dankzij de au-
tomatische herkenning van de acculaad-
conditie tegen overladen beschermd en
kan dan ook een tijdje, maar niet op lan-
ge termijn, in de oplader worden gela-
ten.
OPMERKING
Neem de meegeleverde gebruiksaanwij-
zingen van de accu en de oplader in
acht.
1. Verbind accu (06/1) en oplader (06/2, 06/a),
en de oplader met de netspanning (06/3, 06/
b). Het laadproces begint. De LED op de op-
lader brandt groen, op de accu wordt de
laadstatus weergegeven.
2. Controleer de weergave van de laadstatus op
de accu (07). Het volledig opladen duurt on-
geveer 2,5 uur. Het proces stopt automatisch
wanneer de accu volledig opgeladen is.
3. Koppel de accu los van de oplader (06/a) en
de oplader los van de netspanning (06/b).
469892_a
5.2
Kettingzaagolie bijvullen (08)
LET OP!
Gevaar voor beschadiging van de ket-
tingzaag
De kettingzaag kan zwaar beschadigd
raken, wanneer zich te weinig of zelfs
geen kettingzaagolie in het reservoir be-
vindt, of wanneer dit ingedroogd/vastge-
kleefd is. Ingedroogde/vastgekleefde
kettingzaagolie kan leiden tot schade
aan olievoerende onderdelen en aan de
oliepomp.
Beschadiging treedt ook op, wanneer
gebruik wordt gemaakt van afgewerkte
olie. Het gebruik van afgewerkte olie
leidt tot schade aan het milieu!
■
Vul voor ingebruikname het reser-
voir met kettingzaagolie.
■
Gebruik geen afgewerkte olie!
■
Vul minimaal bij elke accuwissel het
oliereservoir bij met kettingzaagolie.
De zaagketting en het zaagblad krijgen tijdens
bedrijf continu olie toegevoerd vanuit een auto-
matisch oliesmeersysteem. De kettingzaagolie
beschermt tegen corrosie en vroegtijdige slijtage.
Om de zaagketting afdoende te smeren moet
steeds voldoende kettingzaagolie in het reservoir
aanwezig zijn.
Gebruik voor de smering van de zaagketting en
het zaagblad uitsluitend milieuvriendelijke, biolo-
gisch afbreekbare, hoogwaardige kettingzaagolie
en vervoer en bewaar deze in toegelaten en van
inhoudsaanduiding voorziene verpakkingen.
Controleer het oliepeil elke keer voor aanvang
van de werkzaamheden en elke keer bij het ver-
wisselen van de accu en vul, indien nodig, ket-
tingzaagolie bij:
1. Controleer het oliepeil in het kijkglas van het
reservoir (08/1). Er moet altijd olie te zien
zijn. Het minimale en het maximale oliepeil
mogen niet worden onder- resp. overschre-
den.
2. Vul, indien nodig, kettingzaagolie bij via de
vulhals (08/2).
5.3
Werkingstest van de kettingrem
De kettingzaag is uitgerust met een handbedien-
de kettingrem die bijv. bij een terugslag (kick-
back) via de kettingrembeugel wordt geactiveerd.
Bij bediening van de kettingrem worden de ket-
tingzaag en de motor onmiddellijk gestopt.
69