Aansluitschema Ats1201; Bekabeling Ats1201 Naar Ats; Di Dipswitch Instellingen - Interlogix ATS1201 Hoja De Instalación

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 12

Aansluitschema ATS1201

Figuur 4: Aansluitschema ATS1201
(1) 12 V accu.
(2) Systeem-aarding.
(3) AC-aansluiting van
transformator.
(4) Dipswitch blok voor DI
adres.
(5) Dipswitch blok voor overige
opties.
(6) Aarding connector voor
kabel afscherming.
(7) Verbind +12 Volt met
uitgangboar.
(8) J8, J9: Clock-out Interface
naar stekker op uitgangen-
uitbreiding of 4-weg non-
clocked.
(9) +++, −−−: Uitgang
hulpvoeding.
(10) TST 3: Schakel net
spanning monitor uit.

Bekabeling ATS1201 naar ATS

De systeemdatabus wordt gebruikt voor het aansluiten van
data-interfaces (om extra ingangen beschikbaar te maken) en
van gebruikersinterfaces op het ATS-controlepaneel. Remote
units kunnen maximaal 1,5 km verwijderd zijn van ATS-
controlepanelen.
Gebruikersinterfaces en data-interfaces moeten via de
systeemdatabusconnectie aangesloten zijn met afgeschermde
tweevoudige twisted pair kabels (Aanbevolen wordt WCAT 52).
De afscherming van de datakabel moet aan massa verbonden
worden op het ATS-controlepaneel en mag aan het andere
uiteinde niet zijn aangesloten.
Indien de afstand tussen de gebruikersinterface en het
dichtstbijzijnde apparaat meer dan 100 meter is, wordt
aanbevolen een afzonderlijke voeding te gebruiken voor de
gebruikersinterface.
Bij het aansluiten van de voedingsspanning op de
gebruikersinterface mag niet de "+" vanaf de systeemdatabus
worden aangesloten. Sluit de "+" van de lokale voeding aan op
de "+" van de gebruikersinterface en sluit de 0 Volt van de
voeding en de 0 Volt van de systeemdatabus aan op de "−"
klem van de gebruikersinterface.
Systeemdatabus: aansluitschema van de aanbevolen
configuratie — zie figuur 3.
Er zit een TERM-aansluiting op het eerste en laatste apparaat
op de systeemdatabus. Bij een "ster"-configuratie max. 9 meter
van de bekabeling is de TERM-aansluiting alleen aangebracht
op de apparaten aan de uiteinden van de twee
systeemdatabuskabels.
26 / 40
(11) TERM: Afsluiting van de
data bus. Alleen gebruiken
op eerste en laatste data
bus component.
(12) Interface naar ATS1202
ingangenuitbreiding.
(13) 1–8, C: Ingangen.
(14) D+, D−: Systeemdatabus.
(15) Normaal gesloten sabotage-
contact frontpaneel.
(16) Normaal gesloten sabotage-
contact.
(17) 1 kΩ weerstand verplicht
indien externe sirene niet is
aangesloten.
(18) Normaal gesloten sabotage-
contact achterpaneel.
(19) Normaal gesloten alarm-
contact.
(20) Externe 8 Ω luidspreker van
sirene.
Figuur 3: Bekabeling ATS1201 naar ATS
(1) TERM-aansluiting (eerste
apparaat op lokale
databus).
(2) TERM-aansluiting
aangebracht (laatste
apparaat op lokale
databus).
(3) Controlepaneel ATS.
(4) LCD-GI (TERM-schakelaar
op OFF).
Zie de installatiehandleiding van het ATS-controlepaneel voor
instructies.
Zie voor meer informatie: "Aarding" hieronder.

DI dipswitch instellingen

Adres: DI Adres dipswitch. Wanneer schakelaar 1–4 OFF
staat wordt de DI uitgeschakeld (zie figuur 2 voor correct
adres instelling).
A: Op ON zetten wanneer 2-3 ATS1202 aangesloten zit
op J5. Indien geen of 1 ATS1202 zet schakelaar op OFF
B: Op ON waneer ATS1811 (Relaisbord 8 relais),
ATS1820 (16 weg open collector bord) of ATS1821 (8 weg
open collector bord) is aangesloten op J8.
OFF: Geen ATS1811, ATS1820 of ATS1821 aangesloten
op J8. Gebruik deze instelling ook indien ATS1810
(Relaisbord 4 relais) is aangesloten op J8.
C, D: Niet gebruikt , op OFF zetten.
LEDs
Tx: Rode LED knippert wanneer het paneel remote
apparaten aan het pollen is. Deze moet altijd in bedrijf zijn.
Rx: Gele LED knippert wanneer GI's en DI's het pollen
beantwoorden.
Aarding
WAARSCHUWING:
Volg de juiste aardingsprocedure.
Aarding van een bedieningskast met daarin verschillende
apparaten
Alle apparaten die voor het systeem zijn ontworpen zijn
voorzien van metalen aardaansluitingen die zijn verbonden
met de metalen behuizing. Let erop dat de aardaansluitingen
goed contact maken met de metalen behuizing (voorkom dat
verf de verbinding blokkeert).
Alle individuele aardaansluitingen kunnen gebruikt worden
voor het aansluiten van de afscherming van afgeschermde
kabels. Als een apparaat in een behuizing van kunststof is
geplaatst hoeft de massaklem van het apparaat niet te zijn
aangesloten.
Aarding van panelen binnen een gebouw
De verschillende bedieningskasten of apparaten binnen een
gebouw worden aangesloten op een
veiligheidsaardingssysteem.
P/N 1052491 (ML) • REV D • ISS 01JUL19
(5) Een willekeurige DI,
gelijkwaardig aan ATS1201,
ATS1210, ATS1220.
(6) Aanbevolen datakabeltype:
WCAT 52 (tweevoudig twisted
pair).
(7) Afzonderlijke 12 V voeding.
Vereist indien GI meer dan 100
m verwijderd is van het
dichtstbijzijnde paneel of DI.
Sluit "−" aan op "−" van de
databus.

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido