STEINEL PROFESSIONAL RS PRO LED B1 Notlicht Manual Del Usario página 13

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 18
Technische gegevens sensorlamp
Afmetingen (H x B x D)
300 x 300 x 67 mm
Stroomtoevoer
230 – 240 V, 50 Hz
Vermogen
16 W led
Extra schakelvermogen
Gloeilampen, max. 800 W bij 230 V AC
TL-buis, max. 400 W bij cos j = 0,5,
inductieve belasting bij 230 V AC
4 x max. à 60 W, C ≤ 88 µF
bij 230 V AC
Lichtstroom
1200 lm (zonder afdekkap)
Efficiëntie
75 lm/W (zonder afdekkap)
Lichtstroom (met afdekkap)
Kunststof PMMA: 972 lm koud wit / 950 lm warm wit
Efficiëntie (met afdekkap)
Kunststof PMMA: 60,75 lm/W koud wit / 59,38 lm/W warm wit
Lichtstroom noodverlichting
21 lm
(met afdekkap)
Lichtkleur
ca. 3000 Kelvin (warm wit) / 4000 Kelvin (koud wit)
HF-techniek
5,8 GHz (reageert temperatuuronafhankelijk op de kleinste bewegingen)
Registratiehoek
360° met 160° openingshoek
Zendvermogen
ca. 1 mW
Reikwijdte
Ø 1-8 m, traploos, in 4 richtingen te verkleinen
Max. bewaakt gebied
ca. 50 m²
Tijdinstelling
5 sec. - 15 min.
Schemerinstelling
2-2000 lux
Bescherming
IP 20
IK-klasse
PMMA IK03
Beschermingsklasse
I
Temperatuurbereik
0 °C tot +40 °C
*1)
Tl-lampen, spaarlampen, led-lampen met elektronisch voorschakelapparaat
(totale capaciteit van alle aangesloten voorschakelapparaten onder de aangegeven waarde).
Technische gegevens accu's
3 stuks Panasonic NiMh, HHR 80AAAB, 1,2 V/750 mAH, AAA
Opladen van de accu met ca. 23 mAh permanent, er vindt geen eigen opwarming plaats
Oplaadduur: 24 h (permanente netspanning)
Geen memory effect
Accucapaciteit/noodverlichtingsduur: min. 3 h
*1)
De maximale capaciteit wordt alleen gegarandeerd wanneer de meegeleverde accu's worden gebruikt.
Belangrijk: wanneer de brandduur van de noodverlichtingsmodule onder 3 uur komt, moeten de accu's
worden verwisseld.
*1)
*1)
– 24 –
4. Montage
Sensorlamp
• Controleer alle componenten op beschadigingen
• Neem het product bij beschadigingen niet in
gebruik
Gevaar door elektrische stroom!
Het aanraken van stroom voerende componenten
kan een elektrische schok, verbrandingen of zelfs
de dood tot gevolg hebben.
• De stroom uitschakelen en de spanningstoevoer
...
onderbreken.
• Controleer m.b.v. een spanningstester dat er
geen spanning op staat.
• Zorg ervoor dat de spanningstoevoer onderbro-
ken blijft.
Gevaar voor beschadigingen
Het verwisselen van de kabels kan kortsluiting tot
gevolg hebben.
• Identificeer de aansluitkabels.
Installatie
Aansluiting van de stroomtoevoer (afb. 4.8)
De stroomtoevoer bestaat uit een 3-polige kabel:
= fase (meestal zwart, bruin of grijs)
L
N
= nuldraad (meestal blauw)
PE = aarde (groen/geel)
In geval van twijfel moeten de draden met een
spanningstester worden geïdentificeerd; vervolgens
weer spanningsvrij maken. De fase (L) en nuldraad
(N) worden op het kroonsteentje aangesloten.
Belangrijk:
• Het verwisselen van de aansluitingen heeft in het
apparaat of in uw meterkast later een kortsluiting
tot gevolg. In dit geval moeten de afzonderlijke
kabels nogmaals geïdentificeerd en opnieuw ver-
bonden worden. In de kabel kan een schakelaar
voor het in- en uitschakelen worden gemonteerd.
Montagestappen
• Kies een passende montageplaats; houd hierbij
rekening met de reikwijdte en de bewegingsre-
gistratie
• Stroomtoevoer uitschakelen (afb. 4.1)
• Lamp openen (afb. 4.2)
• Noodverlichtingsmodule (afb. 4.3) uitnemen
• Boorgaten aftekenen (afb. 4.4)
• Gaten boren en pluggen plaatsen (afb. 4.5)
• Het kabelverloop doordrukken of het afdicht-
dopje verwijderen en aansluitsnoer in de lamp
brengen (afb. 4.6)
• Lamp monteren
• Direct boven de aansluitdoos (afb. 4.6)
• Met afstandhouders bij kabels op de muur
(afb. 4.7)
• Aansluitkabel aansluiten (afb. 4.8)
• Accu's volgens de aangegeven polariteit in de
noodverlichtingsmodule plaatsen (afb. 4.9)
• Steek de noodverlichtingsmodule in de hiervoor
bedoelde plaats (afb. 4.10)
• Stroomtoevoer inschakelen (afb. 4.11)
• Noodverlichting instellen ➔
5. Bediening noodverlichting
• Sensor instellen ➔
5. Bediening sensor
• Lamp sluiten (afb. 5.6)
5. Bediening
Bediening noodverlichting
Voor het gebruik moet altijd een noodverlichtings-
test worden uitgevoerd.
• Druk op de knop 'test', noodverlichting led's
AAN (afb. 5.1).
• Knop 'test' loslaten, noodverlichting led's UIT.
• Optionele extra test: stroomtoevoer van de lamp
onderbreken.
• De led-module moet inschakelen.
• De noodverlichtingsmodule kan tijdens het nor-
male gebruik van de lamp worden verwisseld.
• De controle-led voor het opladen (charge)
(afb. 5.2) moet na gebruik van de noodverlich-
tingsmodule ook bij het uitvoeren van de nood-
verlichtingstest altijd branden. De optionele extra
test (onderbreken van de stroomtoevoer) is geen
vervanging van de test met de test-knop.
Bediening sensor
• Schemerinstelling (drempelwaarde) (afb. 5.3).
Instelling af fabriek: daglichtstand
- Traploos instelbaar 2-2000 lux
- Instelknopje op (zon) = daglichtstand
ca. 2000 lux
- Instelknopje op (maan) = schemerstand
ca. 2 lux
• Tijdinstelling (uitschakelvertraging) (afb. 5.4).
Instelling af fabriek: 5 sec.
- Traploos instelbaar 5 sec. - 15 min.
- Door iedere geregistreerde beweging voor af-
loop van deze tijd wordt de tijd opnieuw gestart
- Na iedere uitschakeling van de lamp is een her-
nieuwde bewegingsregistratie gedurende ca. 1
sec. niet mogelijk. Pas daarna kan de lamp bij
beweging weer licht inschakelen.
– 25 –

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido