Na het inbouwen van dit navigatiesysteem
1. Sluit de accu aan.
Controleer nogmaals of alle aansluitingen op de juiste wijze zijn gemaakt en dit product
correct is ingebouwd. Monteer de auto-onderdelen die u bij het inbouwen van het apparaat
heeft verwijderd. Sluit tot slot de massakabel (–) weer op de massapool (–) van de accu
aan.
2. Start de motor.
3. Druk op de RESET-toets.
• Druk met een spits voorwerp, zoals de punt van een pen, op de RESET-toets van het
navigatiesysteem.
4. Voer de volgende instellingen uit:
1. Installeer het programma in het navigatiesysteem.
2. Maak de nodige afstellingen aan de installatiehoek. (Zie "De installatiehoek afstellen" in
de handleiding)
3. Rij totdat de geïnitialiseerde sensors normaal gaan werken.
4. Stel de tijd en de taal in.
Zie de Bedieningshandleiding voor nadere bijzonderheden omtrent de instellingen van het
navigatiesysteem.
Na installatie van dit navigatiesysteem dient u op een veilige plaats te controleren of
het voertuig normaal functioneert.
27