Reiniging en onderhoud
Wasemafzuigkap stroomloos maken
door de stekker uit het stopcontact te
trekken of de zekering uit te schakelen.
Als de vetfilters worden gereinigd, moet
vetaanslag van de bereikbare delen van
het huis worden verwijderd. Daardoor
wordt brandgevaar voorkomen en blijft
de optimale werking in stand.
Gebruik voor het reinigen van de
wasemafzuigkap een heet sopje of een
mild schoonmaakmiddel voor het
reinigen van ruiten.
Vastgekoekt vuil niet loskrabben, maar
losweken met een vochtige doek.
Geen schurende middelen of krassende
sponsjes gebruiken.
Let op: alcohol (spiritus) niet gebruiken
op kunststof oppervlakken, er kunnen
doffe plekken ontstaan.
Voorzichtig: keuken voldoende
ventileren, geen open vuur gebruiken.
De bedieningstoetsen alleen reinigen
met een mild afwasmiddel en een zachte,
vochtige doek.
Geen edelstaalreiniger gebruiken voor de
bedieningstoetsen.
Edelstalen oppervlakken:
Gebruik een milde, niet-schurende
edelstaalreiniger.
Reinig alleen in de slijprichting.
Edelstalen oppervlakken niet met
krassende sponsjes en niet met zand-,
soda-, zuur- of chloridehoudende
poetsmiddelen reinigen.
Aluminium en kunststof oppervlakken:
Gebruik een zachte, niet-pluizende zeem
of microvezeldoek.
Geen droge doeken gebruiken.
Gebruik een mild glasreinigingsmiddel.
Gebruik geen agressieve, zuur- of
looghoudende reinigingsmiddelen.
Gebruik geen schurende middelen.
Lamp vervangen
1. Schakel de wasemafzuigkap uit en maak
het apparaat stroomloos door de stekker
uit het stopcontact te trekken of de
zekering uit te schakelen.
De halogeengloeilampen worden zeer
heet tijdens het gebruik. Ook nadat ze zijn
uitgeschakeld bestaat er nog enige tijd
verbrandingsgevaar.
2. Verwijder de lampenring met behulp van
een schroevendraaier of iets dergelijks.
Afb. 6.
3. Vervang de halogeengloeilamp (gewone
halogeengloeilamp, 12 V, max. 20 watt,
voetje G4).
Let op: plugfitting. Afb. 7.
Gebruik een schone doek om de
gloeilampen vast te pakken.
4. Breng de lampenring weer aan.
5. Herstel de stroomtoevoer door de
stekker in het stopcontact te steken of
de zekering in te schakelen.
N.B: Controleer of de lampen goed zijn
aangebracht als de verlichting niet goed
werkt.
33