Extra gazongedeelte markeren (Type B zie deel 1).
5.4
Extra stukken gazon kunnen met dezelfde begrenzingsdraad worden
verbonden, als het extra stuk gazon kleiner is dan 40 m² (XS), 45 m² (S/S+)
of 50 m² (M/M+). Het basisstation moet in het hoofdgedeelte worden
geplaatst.
1. Bepaal de doorgang waar de begrenzingsdraad van het hoofdgedeelte naar het extra gedeelte moet lopen.
2. Leg de draad van het hoofdgedeelte langs de doorgang naar het extra gedeelte. Sla de pinnen niet helemaal in het gazon,
omdat deze nog moeten worden gebruikt bij het terugleiden van de draad naar het hoofdgedeelte.
3. Ga linksom door met het leggen van de draad rond het extra gedeelte, terwijl u de aanbevolen afstanden zoals
beschreven in deel 5 aanhoudt.
4. Leg de draad terug naar het hoofdgedeelte via dezelfde doorgang. De terugkerende draad moet onder dezelfde kant van
de pinnen worden gelegd.
Leggen van de perimeterdraad langs gescheiden gazongebieden
5.5
(Type C zie deel 1).
Volg hetzelfde proces voor het 1e gazongebied.
84
Verbind de draad met het basisstation,
5.6
nadat de begrenzingsdraad rond het complete maaigebied is gelegd.
Denk eraan om een rechte lijn van 1 m vanuit de tuin naar het basisstation te laten.
Plaatsing in de hoek
<1 cm
Snij de
5.7
begrenzingsdraad
door.
en strip 10 – 15 mm isolatie.
Na een paar weken zal de draad onder het gras verdwijnen.
Omwille van veiligheid reiken de messen niet tot aan de rand van de maaier, daarom wordt ongeveer 20 cm gazon rond het uitgesloten
object en rond de rand van het gazon niet gemaaid.
Plaatsing aan de rand van het gazon
Verbind deze met
Clip de
5.8
5.9
het linker (rode)
beschermkap van
verbindingspunt.
het basisstation
vast
Zorg dat er geen gestripte
draad zichtbaar is buiten de
stekkerpunten.
NL
85