anders contact opnemen met het dichtst bijzijnde servicebedrijf.
Wendt u tot gekwalificeerd personeel om de elektrische aansluiting te laten
uitvoeren.
De aansluiting dient plaats te vinden in overeenstemming met de wettelij-
ke voorschriften die van kracht zijn.
Voordat de afzuigkap op het elektriciteitsnet wordt aangesloten, moet u con-
troleren of:
•
de netspanning overeenstemt met de spanning, vermeld op het etiket in
de afzuigkap;
•
de elektrische installatie voldoet aan de normen en de belasting kan ver-
dragen (raadpleeg het plaatje met technische kenmerken in de kap);
•
de voedingsstekker en -kabel niet in contact komen met temperaturen die
hoger liggen dan 70 °C;
•
de voedingsinstallatie is uitgerust met een efficiënte, correcte aarde-aan-
sluiting, in overeenstemming met de geldende normen;
•
het gebruikte stopcontact gemakkelijk bereikbaar is als de afzuigkap is
geïnstalleerd.
In geval van:
•
toestellen met kabel zonder stekker: een "genormaliseerde" stekker ge-
bruiken. De draden moeten als volgt aangesloten worden: geel-groen
voor de aarde, blauw voor neutraal en bruin voor de fase. De stekker dient
op een passend stopcontact aangesloten te worden.
•
afzuigkappen niet voorzien van een voedingskabel en stekker waarmee ze
van het stroomnet afgesloten kunnen worden, met een openingsafstand
tussen de contacten die in de omstandigheden van overspanningscatego-
rie III een volledige uitschakeling mogelijk maakt.
Deze afsluitingsapparatuur moet voorzien worden op het voedingsnet, in
overeenstemming met de installatienormen.
De geelgroene aardkabel mag niet door de schakelaar worden onderbroken.
De fabrikant wijst alle verantwoordelijkheid af indien de veiligheidsnormen niet
worden nageleefd.
ROOKAFVOER
AFZUIGKAP MET AFVOER NAAR BUITEN
Bij deze uitvoering wordt de geur en de damp via een afvoer-
buis naar buiten afgevoerd.
Hiervoor dient de motoropening van de afzuigkap dmv een
buis aangesloten te worden.
De afvoerbuis dient te voldoen aan het volgende:
•
een diameter die niet kleiner mag zijn dan die van de uitblaas van de mo-
tor.
•
een lichte helling naar beneden (val) om te vermijden dat de condens naar
de motor terugvloeit.
•
zo weinig mogelijk bochten gebruiken.
•
een zo mogelijk minimum lengte kanaal noodzakelijk om trillingen te ver-
mijden en te voorkomen dat het afzuigvermogen vermindert.
Als de afvoer door koude omgevingen gaat, dient deze geïsoleerd te wor-
den.
Bij motoren van 800m
/h of meer is een terugslagklep aanwezig om terug-
3
stroming van de buitenlucht te vermijden.
Aanvulling voor Duitsland:
Wanneer de afzuigkap gebruikt wordt in combinatie met een ander energiesysteem,
mag de negatieve druk in de kamer niet meer dan 4 Pa (4 x 10-5 bar) bedragen. Ge-
bruik van een contactschakelaar is verplicht.
KAP MET INTERNE CIRCULATIE (FILTERKAP)
Bij deze versie gaat de lucht door de actieve koolstoffilter om
gezuiverd te worden.
Voor deze versie dient de terugslagklep niet gemonteerd te worden: Als
ze op de uitblaasopening van de motor aanwezig is, dient ze verwijderd
te worden.
MONTAGE-INSTRUCTIES
dit deel is uitsluitend voorbehouden aan bevoegd personeel
De afzuigkap kan op verschillende manieren gebruikt worden.
De algemene punten gelden voor elke installatie. Volg echter de
punten die overeenstemmen met de gewenste installatie.
WERKING
WANNEER DIENST DE KAP INGESCHAKELD TE WORDEN?
Zet de afzuigkap minstens een minuut aan voordat u gaat koken. Dit bevordert de
luchtstroom om de dampen naar het aanzuigoppervlak te leiden.
Na het koken dient u de afzuigkap in werking te laten tot alle dampen en geuren
volledig zijn weggezogen: via de timer kunt u eventueel de uitschakeling van de
afzuigkap instellen zodat deze na 15 minuten automatisch uitgaat.
WELKE SNELHEID DIENT U TE KIEZEN?
I snelheid: houdt met laag energieverbruik de lucht zuiver.
II snelheid: bij normale gebruiksomstandigheden.
III snelheid: bij aanwezigheid van een sterke geur en veel damp.
IV snelheid: voor een snelle verwijdering van geuren en dampen.
WANNEER DIENT U DE FILTERS TE WASSEN OF TE VERVANGEN?
De metalen filters dienen om de 30 uren gereinigd worden.
Voor verdere details kunt u het hoofdstuk "ONDERHOUD" raadplegen.
ELEKTRONISCHE BEDIENINGSPANEEL
Motor AAN/UIT
Bij de inschakeling start de kap op de snelheid die bij de vorige uit-
schakeling werd vastgelegd.
Snelheidstoename van 1 tot 4
De snelheid 4 is uitsluitend voor
een paar minuten actief, vervol-
gens wordt de snelheid 3 geac-
tiveerd.
Snelheidsafname van 4 tot 1
In-/uitschakeling licht
TIMER (knipperende rode Led)
Automatische uitschakeling na 15 min.
De functie wordt gedeactiveerd (rode led uit) als:
- als nogmaals op de TIMER toets wordt gedrukt ( ).
- als op de ON/OFF toets wordt gedrukt ( ).
Als het toetsenbord volledig inactief is, moet u, voordat u con-
tact opneemt met de Technische Assistentiedienst, voor korte
tijd (ongeveer 5 seconden) de elektrische stroom van het toestel
halen, indien mogelijk door de hoofdschakelaar uit te zetten, om de nor-
male werking te herstellen. Als dit niet werkt, neem dan contact op met de
Technische Assistentiedienst.
62
De snelheden worden door de
led op de toetsen gesignaleerd:
Snelheid 1
Snelheid 2
Snelheid 3
Snelheid 4
(led "+" knipperlicht)