NL
2) Klap uw trainer uit in de open stand (Afb. 2).
3) Breng de riem (Ref. C) op de twee betreffende plaatsen
aan de voor- en achterkant waarbij u erop moet letten dat
de riem niet ingeklemd wordt tussen de kunststof delen (afb.
3 – afb. 4 – afb. 5).
4) Voordat u de Quick-Motion helemaal open klapt, moet de
afstand tussen de rollen afgesteld worden op de framemaat
van uw fiets. Dit moet op de volgende manier gebeuren:
• meet de lengte tussen het midden van de wielen van de
fiets die u op de Quick-Motion gaat gebruiken op (Afb. 6).
Gemakshalve zullen we deze maat "X" noemen.
• de trainer is ingesteld op een hartafstand "Y" met een
afstand tussen de wielen (Afb. 7) vanaf 924 mm (37 inch) die
aangepast kan worden aan framematen tot 1144 mm (45
inch). Als de hartafstand van uw fiets groter is dan 924 mm
(37 inch), moet u aan de onderste knop (ref. H) draaien (afb.
8) en de stang op basis van de schaalverdeling uitschuiven
tot op het getal dat het dichtst in de buurt komt van de maat
"X" (Afb. 9).
!OPGELET!
Draai de knop niet helemaal los!
• Zodra u de juiste maat van de hartafstand "X = Y"
gevonden heeft, draait u de onderste knop (Ref. H) weer vast
(Afb. 10).
5) Om uw Quick-Motion volledig open te klappen, pakt u de
voorste hendels met beide handen vast en duwt u ze krachtig
naar beneden (Afb. 11 en Afb. 12).
!OPGELET!
Als de hartafstand tussen de wielen van uw fiets groter is dan
1044 mm, moet u alvorens het product in gebruik te nemen
hem helemaal op de beschikbare verschillende oplopende
lengten openklappen om de natuurlijke aanpassing van de
riemen mogelijk te maken.
6) Zet het systeem met de bovenste knop (Ref. B) vast (Afb.
13).
7) Nu kunt u beginnen te trainen met uw Quick -Motion!
!OPGELET!
• Stel de rol voor uw veiligheid in op 10-15 mm (0.4 – 0.6
inch) van de middenas van het voorwiel (afb. 14). Als het
voorwiel voorbij de aangegeven afstand gepositioneerd
wordt, bestaat het risico dat u met het wiel van de fiets
voorover valt.
• Door een verkeerde positie van de rollen ten opzichte van
de hartafstand van de fiets kan het product beschadigd
worden.
07_TIPS VOOR HET GEBRUIK VAN UW
QUICK-MOTION
1) Om de trainer te vervoeren of om de trainer minder
ruimte in te laten nemen wordt geadviseerd om het frame
in te klappen (Afb. 10 en Afb. 9). Zet het systeem met de
34
bovenste knop (Ref. B) los (Afb. 15). Pak de Quick Motion
aan de kant van de voorste uiteinden vast en klap de trainer
in (afb. 16 en afb. 17).
!OPGELET!
• Draai de knop niet helemaal los!
• Pas op de plaats van uw handen tijdens het inklappen
zodat uw handen niet bekneld raken.
• Tijdens het vervoeren moet de onderste knop (ref. H)
helemaal vast gedraaid worden om te vermijden dat los komt
en dat je deze kwijt raakt, waardoor het niet meer mogelijk is
om de trainer op de gewenste hartafstand tussen de wielen
vast te zetten.
Zet de veiligheidsknop (Ref. L) in de blokkeerstand "O" (Afb.
18).
NB: de veiligheidsknop (Ref. L) functioneert alleen als de
hartafstand tussen de wielen op het minimum ingesteld is.
2) De rollen functioneren beter met banden waarvan het
loopvlak glad is. Als u een mountain bike gebruikt kunt u
het beste de bijbehorende band door een gladde band
vervangen om het geluidsniveau te verlagen en de stabiliteit
te vergroten.
3) Voor beginners moet de rol in een ingang of in de buurt
van een stabiel voorwerp geplaatst worden om steun te
hebben terwijl u het nodige evenwicht ontwikkelt.
4) Controleer of de Quick-Motion op een vlakke ondergrond
staat.
5) Het oscillerend systeem garandeert maximale
functionaliteit op een harde ondergrond.
6) De Quick-Motion beschikt over 3 weerstandsniveaus:
"1" minimum weerstand, "2" gemiddelde weerstand, "3"
maximum weerstand" (Afb. 19). Stel de gewenste weerstand
in door de schuif op de gewenste weerstandswaarde te
zetten. Als u meer behendigheid op de rol krijgt kunt u ook
de verschillende versnellingen van de fiets gebruiken om van
weerstandsniveau te veranderen.
7) Begin met het instellen van de weerstandsunit op de
minimum weerstand "1".
Stel een tussenversnelling in en begin met fiets in het
midden van de rollen, zo verticaal mogelijk. Is het de eerste
keer voor u dan kan het makkelijker voor u zijn om het zadel
iets lager te zetten zodat het gemakkelijker is om de fiets in
de verticale positie te houden.
8) Begin te trappen en kijk vooruit, net alsof u op de weg rijdt.
Ook als u instinctief de neiging heeft om naar het voorwiel te
kijken, kunt u uw evenwicht beter bewaren en beter "in een
rechte lijn" trappen als u uw blik richt op een voorwerp dat
zich 2,5 – 4 meter (10-15 voet) voor u bevindt.
9) Als u begint om over te leunen of naar één kant van de
rollen schuift, moet u uw houding corrigeren door heel lichte
stuurbewegingen te maken. Als u te grote stuurbewegingen
maakt verliest u uw evenwicht en komt u voorbij de kant van
de rollen terecht.