Aanpassen En Verwijderen Cleanspace2™ (Vervolg) - CleanSpace 2 PAF-0034 Manual De Instrucciones

Dutch
4. Aanpassen en verwijderen CleanSpace2™ (vervolg)
•
Haal normaal adem. De CleanSpace2
automatisch over te schakelen van stand-by-modus naar aan-modus. Opmerking: De luchtstroom
(Aan-modus) wordt geactiveerd als u ademhaalt. De luchtstroom begint bij de tweede (2
ademhaling. In de aan-modus, als de luchtstroom gestart is, moet u de motor en ventilator horen en
de lucht op uw gezicht voelen.
Als een harnas gebruikt wordt, moet u de positie van het harnas op uw hoofd controleren en ervoor zorgen dat
het comfortabel is en dat het de respirator voldoende ondersteunt en niet interfereert met de afsluiting van het
masker. Als het harnas aangepast moet worden voor comfort, moet de lengte van de riemen aan de voor- en/of
achterkant aangepast worden.
De respirator aanpassen
De respirator moet strak gemaakt worden om een dichte afsluiting te bereiken en een comfortabele en stevige
pasvorm op uw gezicht.
Er zijn drie manieren om de respirator passend te maken:
1. Pas de lengte van de balgen op de vermogenseenheid aan. Om strakker te maken drukt u het masker en de
respirator naar elkaar toe. U hoort "klik, klik" terwijl de bijstellingen strakker worden. Om de armen losser te
maken, drukt u op de bijstellingsknoppen aan beide kanten en trekt u het masker weg van de vermogenseenheid.
2. Gebruik de verschillende maten nekkussens (dun en dik). Om bijvoorbeeld een strakkere pasvorm te krijgen,
gebruikt u het dikke nekkussen; voor een lossere pasvorm gebruikt u het dunne nekkussen.
3. Gebruik een andere maat masker (small, medium en large). De CleanSpace2
met een "small", "medium" of "large" siliconenmasker. Voor gebruik moet het juiste masker worden geselecteerd
en aangepast.
Pasvormcontrole gezicht
Een pasvormcontrole van de CleanSpace2
™
CleanSpace2 -pasvormtestkit of Portacount-pasvormtestadapter, door het raadplegen van een specialist in
ademhalingsveiligheid.
™
Als de CleanSpace2
het masker correct is aangepast, moet uw uitgeademde lucht uitstromen via het uitademingsventiel van het
masker. Als lucht ontsnapt door de afsluiting van het masker (bv. naar uw ogen) moet het masker aangepast
worden totdat dit
opgelost of geminimaliseerd is. Als u geen acceptabele afsluiting kunt krijgen, heeft u mogelijk een andere maat
masker nodig of moet u de hulp inroepen van een specialist in ademhalingsbescherming die u kan helpen bij het
aanpassen van de respirator.
Als de drager geen goede pasvorm kan verkrijgen, mag de respirator niet gedragen worden in het verontreinigde
gebied.
De respirator verwijderen
Om de respirator te verwijderen, moet u de ontgrendelingsklem aan één kant van de balgen lokaliseren en erop
drukken om het masker van de vermogenseenheid los te maken. Opmerking: De motor van de respirator zal
automatisch uitschakelen en binnen ongeveer 5-10 seconden overgaan naar stand-by-modus als geen
ademhaling waargenomen wordt. Als na drie (3) minuten in stand-by-modus geen ademhaling is waargenomen,
gaat de respirator automatisch over naar de uit-modus. In de uit-modus zijn alle batterij-indicatorlampjes uit en
wordt de motor niet geactiveerd door de ademhaling van de gebruiker.
™
-respirator kan uitgevoerd worden met behulp van de
-respirator gedragen wordt (volgens de procedure in "De CleanSpace2
VERWIJDER DE RESPIRATOR NIET TOTDAT U
HET VERONTREINIGDE GEBIED HEEFT VERLATEN.
™
zal op uw ademhaling reageren en de motor starten door
214
e
)
™
-respirator kan gebruikt worden
™
aanpassen") en