Beschrijving van het apparaat
Inbouw
• Uitsluitend daartoe geschoolde vaklieden mogen het apparaat inbouwen.
• De inbouw moet garanderen dat:
– warmte (hete lucht) niet kan terugstromen.
– het apparaat niet in een straal hete lucht afkomstig van een ander apparaat staat.
• Het apparaat moet worden beschermd tegen trillingen en schokken.
• Zie blz. 3 en 4 voor de inbouwmaten in mm
• De positie van het apparaat moet na 24 uur continubedrijf in hete toestand gecontroleerd en eventueel bijgesteld worden.
Apparaat alleen met temperatuurbestendige handschoenen aanraken.
Luchtvoorziening
• Gebruik geschikte blazers om lucht toe te voeren (let daarbij op de draairichting).
• Om het verwarmingselement te beschermen, mag het voorgeschreven minimale luchtdebiet nooit worden onder-
schreden en de maximale temperatuur (heetste punt gemeten op 3 mm voor de verwarmingselementbuis) nooit
worden overschreden (zie technische specificaties). Stop meteen de verwarming als de minimale hoeveelheid
lucht wordt onderschreden.
• De Sealing Unit mag uitsluitend met lucht tot max. 80°C / 176°F worden voorzien.
• Let op de richting van de luchtstroom.
• Gebruik roestvrijstalen filters van LEISTER als de lucht veel stof bevat. Deze kunnen op de flens van de blazer
worden geschoven. Gebruik in geval van bijzonder kritische stoffen (bijvoorbeeld metaalstof, elektrische geleidend
stof of vochtig stof) speciale filters om kortsluiting in het apparaat te voorkomen.
• Alleen temperatuurbestendige slangen gebruiken.
Let op
Gebruik het apparaat uitsluitend als lucht wordt toegevoerd.
Na gebruik het apparaat altijd voldoende nakoelen.
Apparaat kan na het afkoelen restwarmte hebben.
Aansluiten
• De luchtverhitter moet door een vakman worden aangesloten.
• In de aansluiting op het elektriciteitnet moet een geschikte voorziening zijn opgenomen om de aansluiting op alle polen van
het net te scheiden met een contactopening van 3 mm.
• De aansluiting op het elektriciteitnet moet een voldoende aderdoorsnede hebben en door een vakman tot stand worden
gebracht.
• Het apparaat moet conform het aansluitschema op blz. 5 (het "Wiring Diagram") van de gebruikershandleiding worden
aangesloten.
• Voor de aansluiting op het elektriciteitnet mag uitsluitend de ingebouwde, temperatuurbestendige speciale kabel worden
gebruikt.
• Let erop dat de aansluitkabel op het elektriciteitnet zo wordt gelegd dat die beschermd is tegen mechanische belastingen.
• Controleer dat de aansluitleidingen niet in contact kunnen komen met de verwarmingselementbuis en de straal hete lucht.
• Sluit pas daarna de luchtverhitter aan op het elektriciteitnet.
• Let erop dat de hete lucht vrij kan uitstromen omdat het apparaat anders door opstuwing van warmte beschadigd kan raken
(brandgevaar).
• Let op: Minimaal luchtdebiet en maximale luchttemperatuur moeten conform de technische specificaties worden geres-
pecteerd.
• Schakel de netspanning in.
• Laat het apparaat na het gebruik volledig afkoelen.
24