9.
STALLING
9.1
STALLING VAN DE MACHINE
Wanneer de machine gestald moet worden:
1. Laat de motor afkoelen.
2.
Verwijder de contactsleutel.
3.
Reinig de machine (par. 7.3).
4.
Controleer of er geen onderdelen los of beschadigd
zijn. Vervang, indien nodig, de beschadigde on-
derdelen en klem eventueel schroeven en moeren
die losgekomen zijn weer vast of neem contact
op met het geautoriseerde dienstencentrum.
5.
Berg de machine op:
• In een droge ruimte.
• Beschermd tegen slechte
weersomstandigheden.
• Indien mogelijk bedekt met een doek.
• Buiten bereik van kinderen.
• Na zich ervan verzekerd te hebben de sleutels
of werktuigen die voor het onderhoud gebruikt
werden, verwijderd te hebben.
9.2
STALLING VAN DE ACCU
De accu moet in op een schaduwrijke, frisse plaats
bewaard worden, waar er geen vochtigheid is.
OPMERKING In geval van langdurig niet-
gebruik, moet men de accu om de twee maanden
opladen, om de duur ervan te verlengen.
10. HANTERING EN TRANSPORT
Telkens wanneer de machine verplaatst, geheven,
vervoerd of overgeheld moet worden, moet men:
– Stop de machine (par. 6.5).
– De contactsleutel verwijderen.
– Verzeker u ervan dat alle bewegende
delen volledig stilstaan.
– Stevige werkhandschoenen dragen.
– De machine vastnemen op punten waar u een
stevige grip hebt, rekening houdend met het
gewicht en de spreiding van het gewicht.
– Een beroep doen op een toereikend aantal
personen die het gewicht van de machine
kunnen heffen, volgens de kenmerken van het
transportmiddel of de plaats waar de machine
opgenomen of opgesteld moet worden.
– U ervan te verzekeren dat de bewegingen van de
machine geen schade of letsels veroorzaken.
Wanneer men de machine met een wagen of
aanhangwagen vervoert, moet men:
– Opritten gebruiken met geschikte
weerstand, breedte en lengte.
– De machine laden met de motor uitgeschakeld,
en ze op de oprit duwen met behulp van
een geschikt aantal personen.
– De snijgroep omlaag brengen.
– De machine zo plaatsen dat ze
geen gevaar veroorzaakt.
– Ze stevig aan het vervoersmiddel bevestigen met
koorden of kettingen om te vermijden dat ze kantelt.
11. ASSISTENTIE EN HERSTELLINGEN
Deze handleiding verstrekt alle gegevens die u
nodig hebt om de machine te kunnen gebruiken
en om er op de juiste manier eenvoudige
onderhoudswerkzaamheden aan te kunnen verrichten,
die de gebruiker zelf kan uitvoeren. Alle afstellingen
en onderhoudshandelingen die niet beschreven zijn
in deze handleiding moeten uitgevoerd worden door
uw Verkoper of in een gespecialiseerd Centrum dat
beschikt over de nodige kennis en uitrustingen om
de werken correct uit te voeren, met respect voor het
oorspronkelijk niveau van veiligheid van de machine.
Handelingen die in niet geschikte structuren of door
onbekwame personen uitgevoerd werden, doen
elke vorm van garantie en alle verplichtingen of
aansprakelijkheid van de Fabrikant vervallen.
• Enkel de geautoriseerde dienstencentra mogen
de herstellingen en onderhoudsingrepen
in garantie uitvoeren.
• De geautoriseerde dienstencentra gebruiken
enkel originele wisselstukken. De originele
wisselstukken en toebehoren werden
speciaal voor de machines ontwikkeld.
• Niet originele wisselstukken en toebehoren zijn
niet goedgekeurd; het gebruik van niet originele
wisselstukken en toebehoren brengt de veiligheid
van de machine in gevaar en ontheft de Fabrikant
van alle verplichtingen en aansprakelijkheden.
12. GARANTIEDEKKING
De garantiedekking is enkel bestemd voor de
consumenten, d.w.z. niet professionele bedieners.
De garantie dekt alle kwaliteits- en fabricagefouten die
tijdens de garantieperiode door uw Wederverkoper of
door een gespecialiseerd Centrum vastgesteld worden.
De toepassing van de garantie is beperkt tot de herstelling
of vervanging van het defect geachte onderdeel.
Men raadt aan de machine eens per jaar aan
een geautoriseerd dienstencentrum toe te
vertrouwen voor het onderhoud, assistentie en
controle van de veiligheidsinrichtingen.
De toepassing van de garantie is ondergeschikt
aan een regelmatig onderhoud van de machine.
De gebruiker moet aandachtig de aanwijzingen volgen
die in de bijgevoegde documentatie verschaft is.
De garantie geldt niet voor schade te wijten aan:
• Onvoldoende kennis van de vergezellende
documentatie (Gebruiksaanwijzing).
• Professioneel gebruik.
• Achteloosheid, nalatigheid.
• Externe oorzaak (bliksem, stoten, aanwezigheid van
vreemde voorwerpen in de machine) of incident.
• Onjuist of niet door de fabrikant
toegestaan gebruik en montage
• Gebrekkig onderhoud
• Wijziging van de machine.
• Gebruik van niet originele wisselstukken
(aanpasbare stukken).
• Gebruik van toebehoren dat niet door de
fabrikant verschaft of goedgekeurd werd.
Deze garantie geldt bovendien niet voor:
NL - 12