Veilige werkpraktijken
Raadpleeg het hoofdstuk Veiligheid van deze handleiding voor
gedetailleerde gebruiksgegevens en persoonlijke veiligheidsin-
formatie.
Bedieningspaneel
E
C
D
H
I
A. Brandstoftankmeter
B. Uurmeter
C. Gasregulateur
D. Choke
E. Dekkoppelingsschake-
laar
Afbeelding 3-1
A
A. Brandstoftankmeter –
linkerbrandstoftank
B. Uurmeter
Afbeelding 3-2
A.
Brandstoftankmeter (Afbeelding 3-1 en Afbeelding 3-2)
— Deze meter geeft het brandstofniveau aan voor elke
brandstoftank. De rechtermeter geeft het brandstof-
niveau in de rechterbrandstoftank aan en de linkerme-
ter geeft het brandstofniveau in de linkerbrandstoftank
aan.
B.
Elektronische
uurmeter
Afbeelding 3-2 ) — registreert verhogingen van 1/10 uur
tot 9.999,9 uren in totaal. Wanneer de meter is aang-
606839CE
BEDIENING
B
F
A
G
F. Oliedruklampje
G. Contactschakelaar
H. Zekering van 10 amp
I. Zekering van 20 amp
B
A
A. Brandstoftankmeter –
rechterbrandstoftank
(Afbeelding 3-1
en
esloten op de contactschakelaar, registreert de meter
de accumulatieve tijd terwijl de contactsleutel zich in
de "RUN"-stand bevindt.
C.
Gaspedaal (Afbeelding 3-1) — een kabel is verbonden
met het gaspedaal om het motortoerental te regelen.
Verplaats de hendel naar voren om het motortoerental
te verhogen en naar achteren om het motortoerental te
verlagen.
D.
Chokeknop (Afbeelding 3-1) — een kabel is verbonden
om de choke handmatig te bedienen. Wanneer de hen-
del zich omlaag bevindt, is de choke in de "UIT" (run)-
stand. Wanneer de knop omhoog is getrokken, is de
choke in de "AAN" (start)-stand. Gebruik de machine
niet in de "AAN" (start)-stand.
E.
Dekkoppelingsschakelaar (Afbeelding 3-1) — met deze
schakelaar wordt het dek geactiveerd. Trek de schake-
laar omhoog om de koppeling in te schakelen en
omlaag om de koppeling uit te schakelen.
Zie voor meer informatie over schakelaars het
hoofdstuk Bediening van maaidek in deze handleiding.
F.
Oliedruklampje (Afbeelding 3-1) — dit lampje gaat bran-
den wanneer de contactschakelaar in de "RUN"-stand
wordt geplaatst en blijft branden totdat de motor
draait en een veilige oliedruk is bereikt. Als het lampje
gaat branden tijdens gebruik, dient u onmiddellijk de
motor af te zetten en het probleem op te sporen en op
te lossen.
G. Contactschakelaar (Afbeelding 3-1) — een schakelaar
met drie standen: "OFF" (UIT), "RUN" en "START". Draai
de ingestoken sleutel naar rechts naar de "START"-
stand; laat de sleutel los wanneer de motor start en de
schakelaar keert automatisch terug naar de RUN-
stand.
H. Zekering van 10 amp (Afbeelding 3-1) — startsysteem
en veiligheidssysteem - 10 amp, mestype.
I.
Zekering van 20 amp (Afbeelding 3-1) — dek clutch - 20
amp, mestype.
Bedieningselementen
A.
Stuurbedieningshendels
Afbeelding 3-4) — met deze hendels wordt de snelheid,
richting, stoppen en parkeerrem van de maaier gere-
geld.
Het is mogelijk dat de parkeerrem de maaier niet
houdt indien deze op een helling geparkeerd is.
Blokkeer de maaier of zet deze vast indien gepar-
keerd op een helling.
3-1
(Afbeelding 3-3
en
REV C
CZ
DA
DE
EN
ES
FR
IT
NL
PT
SV