De maaier besturen
Stop nooit plotseling of verander plotseling van
richting, vooral niet wanneer u op een helling
manoeuvreert. De stuurinrichting is ontworpen
voor gevoelige respons. Snelle verplaatsing van de
bedieningshendels in beide richtingen kan result-
eren in een reactie van de maaier die ernstig letsel
kan veroorzaken.
Schakel na het starten van de motor de stuurbediening-
shendels en het stuur als volgt in:
Duw om vooruit te rijden de stuurbedieningshendels even
ver naar voren. Afbeelding 3-12
Trek om achteruit te rijden de stuurbedieningshendels even
ver naar achteren. Afbeelding 3-12
Duw om naar links te draaien de rechter stuurbediening-
shendel verder naar voren vanuit neutraal dan de linker stu-
urbedieningshendel.
Duw om naar rechts te draaien de linker stuurbedieningshen-
del verder naar voren vanuit neutraal dan de rechter stuurbe-
dieningshendel. Afbeelding 3-12
Duw om ter plaatse rond te draaien een stuurbedieningshen-
del naar voren en trek de andere stuurbedieningshendel naar
achteren vanuit neutraal. Hierdoor gaan de rijwielen in
tegengestelde richting draaien. Afbeelding 3-12
Plaats om te stoppen of te vertragen de bedieningshendels
in neutraal. Trek wanneer u vooruitrijdt voorzichtig de stu-
urbedieningshendels achteruit. Duw wanneer u achteruitrijdt
de stuurbedieningshendels voorzichtig vooruit.
Zet om een noodstop te maken, wanneer u voor- of achter-
uitrijdt, de stuurbedieningshendels onmiddellijk in de par-
keerstand.
Wanneer u achteruitrijdt, moet u de stuurbedien-
ingshendels voorzichtig vooruit duwen en plot-
selinge bewegingen vermijden. Door plotselinge
bewegingen kan de voorkant van de maaier
omhoog komen en mogelijk verlies van controle
veroorzaken, wat ernstig letsel of overlijden tot
gevolg kan hebben.
606839CE
Om in drie keren naar rechts te draaien:
1. Duw de linkerbedieningshendel verder vooruit vanuit
neutraal dan de rechterbedieningshendel en begin te
draaien. Afbeelding 3-13
2. Trek vervolgens de stuurbedieningshendels achteruit
totdat deze voorbij de neutrale stand zijn en de
machine achteruit begint te rijden. Afbeelding 3-13
3. Trek de rechter stuurbedieningshendel verder achter-
uit vanuit neutraal dan de linker stuurbedieningshen-
del totdat de achterkant van de machine ronddraait.
Afbeelding 3-13
4. Duw vervolgens de stuurbedieningshendels naar voren
totdat deze beide voorbij de neutrale stand zijn en de
machine vooruit begint te rijden. Afbeelding 3-13
5. Duw de linker stuurbedieningshendel verder naar
voren vanuit neutraal dan de rechter stuurbediening-
shendel en maak de bocht af. Afbeelding 3-13
Wees u altijd bewust van wat er zich achter de
machine bevindt voordat u achteruitrijdt. Maai niet
achteruit tenzij dit absoluut nodig is. Kijk altijd
naar beneden en achter u voordat en terwijl u ach-
teruitrijdt.
BELANGRIJK: Als de stuurbedieningshendels snel worden
bewogen, kunnen de onderdelen van het hydraulische sys-
teem beschadigd raken.
Vergroot om te versnellen de afstand van de stuurbedien-
ingshendel vanuit neutraal. Hoe verder vooruit de stuurbedi-
eningshendels zich bevinden vanuit de neutrale stand, des te
sneller de maaier vooruit zal rijden. Hoe verder achteruit de
stuurbedieningshendels zich bevinden vanuit de neutrale
stand, des te sneller de maaier achteruit zal rijden.
3-7
CZ
DA
DE
EN
ES
FR
IT
NL
PT
SV
REV C