naar een reeds gemaaid gebied met de messen inges-
chakeld.
CZ
Zijuitworp dek – Zorg ervoor dat het materiaal van
het maaidek niet naar omstanders wordt uitgewor-
pen.
• Bedien nooit het maaidek wanneer de uit-
worp beschadigd, gewijzigd, verwijderd of
verhoogd is; behalve wanneer het gehele gra-
DA
sopvangerhulpstuk of mulchsysteem wordt
gebruikt. Afbeelding 3-14
Zijuitworp kan afwijken van deze afbeelding
DE
A
EN
ES
A. Uitworp
FR
Achteruitworp dek – Zorg ervoor dat het materiaal
van het maaidek niet naar omstanders wordt uit-
geworpen.
IT
• Gebruik de maaier niet zonder de rubberen
flappen voor de achterste uitworp of de
beschermschotten van de stroomeenheid.
Afbeelding 3-15
NL
PT
SV
REV C
Afbeelding 3-14
A
B
A. Rubberen flappen
Afbeelding 3-15
Probeer nooit het maaidek af te stellen terwijl de
motor draait of de dekaandrijfkoppeling is geac-
tiveerd. Maaimessen zijn niet zichtbaar en bevin-
den zich dicht bij de dekbehuizing. Vingers en
tenen kunnen onmiddellijk worden afgesneden.
Flex Forks
Nieuwe Flex Forks
®
Raadpleeg het gedeelte Onderhoud en afstellingen in deze
handleiding voor meer informatie.
Bediening van dekkoppeling
Vooraleer u met de handeling aanvangt, dient u ervoor te zor-
gen dat de dekkoppelingsschakelaar is ingeschakeld en de
messen correct zijn uitgeschakeld.
Zorg er ook voor dat de ruimte rond en onder het
maaidek is vrijgemaakt en dat er geen omstaan-
ders zijn voor u verdergaat.
Om de status van de dekkoppelingsschakelaar te controleren:
1. Start de motor en schakel de dekkoppeling in.
2. Als de koppelingsschakelaar van het maaidek naar
boven is gericht (koppeling ingeschakeld) en de motor
draait, dient u te luisteren om te bevestigen dat de
maaimessen draaien.
3-10
B. Beschermschot
vereisen een korte inloopperiode.
606839CE
A