GEVAAR: De veiligheidsvoorschriften worden bij het apparaat
geleverd. Lees deze voorschriften aandachtig door voordat u
uw nieuw apparaat voor het eerst gebruikt. Bewaar ze op een
veilige plek, zodat u ze later als referentie kunt inzien.
BESCHRIJVING
A Aandrukstop
B Aanvoerbuis
C Deksel
D Zeef
E Sapreservoir
F Schenktuit met
druppelstopsysteem
G Pulpreservoir
H Veiligheidsklem
VEILIGHEIDSSYSTEEM
Dit apparaat is voorzien van een veiligheidsmechanisme. Om de sapcentrifuge
te starten, dient het deksel (C) goed zijn vastgezet met de veiligheidsklem (H).
Als de veiligheidsklem (H) wordt losgemaakt, stopt de sapcentrifuge. Aan het
einde van de cyclus zet u de bedieningsknop (I) op 0 en wacht u totdat de
zeef (D) volledig tot stilstand is gekomen voordat u het deksel verwijdert.
VÓÓR HET EERSTE GEBRUIK
• Het is verstandig om alle verwijderbare delen (A, B, C, D, E, G, L, M, N) af te
wassen in warm water met afwasmiddel (zie paragraaf "Reinigen"). Spoel ze
af en droog ze goed af.
• Pak het apparaat uit en zet het op een stevig en stabiel werkvlak.
• Zorg ervoor dat al het verpakkingsmateriaal is verwijderd voordat u het
apparaat aanzet.
WERKEN MET HET APPARAAT
• Plaats het sapreservoir (E) in het apparaat door het reservoir iets naar voren
te kantelen en de schenktuit door het gat te steken (zie Fig. 1).
• Plaats de zeef (D) in het sapreservoir (E). Zorg ervoor dat de zeef juist goed
op de aandrijfas wordt geklemd (J). U hoort een klik wanneer de zeef goed
is geplaatst (zie Fig. 2).
• Plaats het deksel (C) op het apparaat met de uitvoertuit naar achteren
gericht (zie Fig. 3).
I Bedieningsknop
(2 snelheden)
J Aandrijfas
K Motorblok
L Deksel sapkan
M Schuimfilter
N Sapkan
O Borstel
P Snoeropbergruimte
57
NL