nl
8.3
Hydraulische verbindingen
8.4
Elektrische aansluiting
9
Inbedrijfname
9.1
Vullen - ontluchten
32
Inbedrijfname
Algemene aansluitinstructies
ƒ
Gebruik flexibele, bandversterkte slangleidingen of stijve leidingen
ƒ
De pomp mag niet het gewicht van de leidingen dragen
ƒ
Dicht de leidingen goed af met de correcte materialen
Zuigaansluitingen
ƒ
De diameter van de zuigleiding mag nooit minder zijn dan de diameter van de poort
op het product
GEVAAR
Gevaar voor elektrische schok
Gevaar door elektrische stroom moet worden geëlimineerd.
■ Alle elektrische werkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door een ge-
kwalificeerde elektricien!
■ Voordat er een elektrische aansluiting wordt gemaakt, moet de spanning van de
pomp worden gehaald (uitgeschakeld) en beveiligd worden tegen onbevoegde her-
inschakeling.
■ Om een veilige installatie en veilig bedrijf te garanderen, moet de aggregaat cor-
rect worden geaard met de aardterminals van de spanningsvoorziening.
VOORZICHTIG
Risico op schade aan de pomp!
■ De stroomkabel mag nooit contact maken met de leidingen of de pomp, en moet
uit de buurt van vocht worden gehouden.
■ Sluit de stekker of het product alleen op een geaard elektrisch stopcontact.
■ Het gebruik van een stopcontact dat niet geaard is, kan ervoor zorgen dat de
pomp uitvalt.
ƒ
• Bekijk het typeplaatje voor de elektrische eigenschappen ervan (frequentie, span-
ning, stroomsterkte).
ƒ
De enkelfasige motor van deze pomp heeft een ingebouwde thermale bescherming.
ƒ
•Als de kabel of connector van dit apparaat beschadigd is, moet deze door de fabri-
kant of de servicedienst van de fabrikant worden vervangen door het overeenkom-
stige onderdeel.
VOORZICHTIG
Risico op schade aan de pomp!
Laat de pomp nooit zonder vloeistof lopen, zelfs niet kort.
De installatie moet worden gevuld voordat de pomp wordt opgestart.
WILO SE 2020-03