Elektrische actuator, proportionele rege-
ling type VA-7152-1001
����
���������
��������
���
���������������������
������������
�����
������������������������
��
�����
��
�������������������
�����
����������
���
����
�������������������������
Fig. 4
Let op
Losse kabels kunnen tot sto-
ringen in de werking van het
toestel en oververhitting bij
de aansluitklemmen leiden.
Bovendien bestaat er brand-
gevaar. Let er dus op dat alle
kabels goed vast zitten.
Werking
Er kan warmte gegenereerd worden middels
modulatie van de kleppen volgens de voeler
voor de uitblaaslucht en er wordt geprobeerd
een maximale temperatuur van 50°C te
bewerkstelligen.
Er kunnen tot vier trappen van de warmwa-
terbatterij worden bestuurd die gestart wor-
den wanneer het vraagbeheer dit aangeeft,
en begrensd worden door de uitblaastem-
peratuur (30, 40, 45 en 50°C).
Onder gunstige omstandigheden wordt
verstaan dat de watertemperatuur 5' na
het openen van de klep boven 30°C ligt.
Wanneer het systeem eenmaal in werking
is, wordt voortdurend gecontroleerd of de
omstandigheden nog steeds gunstig zijn.
Indien gedetecteerd wordt dat de omstan-
digheden niet meer gunstig zijn en er vraag
naar verwarming bestaat, wordt de werking
20' vertraagd en vervolgens opnieuw gecon-
troleerd of de omstandigheden inmiddels
wel gunstig zijn.
Als de opening hoger dan 20% is, schakelt
het relais K1 van de waterpomp in. Als de
opening minder dan 5% bedraagt, schakelt
22
het relais uit.
Wanneer de omstandigheden gunstig zijn,
brandt de gele led (V2) en is dit niet het
geval, dan is de led uit.
Als de watertemperatuur lager dan 3°C is,
�
wordt de pomp ingeschakeld en de klep
helemaal geopend om de warmwaterbatterij
�
�������
�����������
tegen bevriezing te beschermen totdat de
�������
temperatuur van het water weer boven 6°C
�
�����������
komt. De beveiliging is geactiveerd terwijl
�
�
de ventilator uitgeschakeld is, ook staat al
het toestel uit of in lockout. Als de antivries-
beveiliging in werking is, brandt de gele led
(V2) en gaat uit en als de verwarming door
de warmwaterbatterij ingeschakeld wordt,
wordt ook de ventilator ingeschakeld.
Er bestaat een beveiliging voor de mi-
nimumtemperatuur van de uitblaaslucht
van 15°C wanneer dit toebehoren wordt
gemonteerd. Op deze wijze wordt eventu-
eel ongemak voorkomen wanneer er een
erg hoog percentage verversingslucht met
lage buitentemperaturen bestaat en de bin-
nenventilator in continu bedrijf staat. Als er
vraag naar koeling is, sluit de klep van de
waterbatterij.
���
����
De actuator van de klep wordt met 24 Vac
tussen de aansluitklemmen 1 en 2 gevoed,
Het stuursignaal is 0 bij 10 Vac tussen de
klemmen 3 en 4. Bij 0Vac is de klep geslo-
ten (by-pass) en bij 10 Vdc staat de klep
helemaal open.
De actuator is voorzien van 4 jumpers voor
Jumperinstellingen van de actuator
Fysieke gegevens
Buizen diepte
Buizen hoogte
Doorsnede buizen
Lengte gedeelte lamellen
Frontoppervlak
Aansluitingen inlaat/uitlaat
Waterinhoud
GBGB
�
��������������������
Fig. 5
NL
de instelling van de ingang, zodat deze over-
eenkomt met het bereik van de gewenste
werking (Fig.5).
Jumper 1.
Instelling ingangsspanning: bovenste
jumper (0 – 10 Vdc), middelste jumper
(0 – 5 Vdc) en onderste jumper (5 – 10
Vdc). De standaardinstelling is de bo-
venste stand (0 – 10 Vdc).
Jumper 2.
Met deze jumper wordt de korte slag
(slaglengte van ½ inch of kleiner) of de
lange slag (slaglengte groter dan een ½
inch) ingesteld. De standaardinstelling is
de lange slag (L).
Jumper 3.
Hiermee wordt de bedrijfsfunctie directe/
geïnverteerde actie ingesteld om de as
van de klep in de gewenste richting te
laten bewegen. De standaardinstelling
is de onderste stand voor geïnverteerde
actie (AI).
Jumper 4.
Hiermee wordt de storingstand van de
jumper ingesteld. Als het signaal in de
actuator verloren gaat (gesloten verbin-
ding), zal de actuator standaard in de
vooraf ingestelde stand schakelen. De
standaardinstelling is de stand gesloten.
�
�
�
��
2
18
1/2"
1 550
0,89 m
2
BUS
Ø 1-3/8" (35 mm)
10 l