moet de ingebouwde controle op het aan-
gesloten bewerkingsapparaat (stofopwek-
ker) afgestemd worden. Dat wil zeggen dat
de gebruiker gewaarschuwd moet worden
bij een onderschrijding van de voor de af-
zuiging nodige minimale volumestroom van
20 m/s.
Waarschuwing
De gegevens voor de minimale volu-
mestroom afhankelijk van de onderdruk
staan op het typeplaatje.
Automatische filterreiniging
Het apparaat beschikt over een nieuwe fil-
terreiniging, bijzonder effectief bij fijn stof.
Daarbij wordt de vlakvouwfilter alle 15 se-
conden automatisch gereinigd door een
luchtstoot (pulserend geluid).
Waarschuwing
De automatische filterreiniging is in de fa-
briek ingeschakeld.
Waarschuwing
Het uit-/inschakelen van de automatischen
filterreiniging is alleen mogelijk bij een inge-
schakeld toestel.
– Automatische filterreiniging uitschake-
len:
schakelaar bedienen. Controlelampje
in de schakelaar gaat uit.
– Automatische filterreiniging inschake-
len:
schakelaar opnieuw bedienen. Contro-
lelampje in de schakelaar brandt groen.
Buitenwerkingstelling
Apparaat uitschakelen.
Netstekker uittrekken.
46
Nederlands
Reservoir leegmaken.
Apparaat aan de binnen- en buitenkant
reinigen door afzuigen en afvegen.
Zuigslang en stroomkabel bewaren in
overeenstemming met de afbeelding.
Apparaat in een droge ruimte plaatsen
en beveiligen tegen onbevoegd ge-
bruik.
Onderhoud
Waarschuwing
Bij het werken aan de stofzuiger altijd eerst
de stekker uit het contact halen.
Stofverwijderende machines zijn veilig-
heidsinrichtingen voor het voorkomen of
elimineren van gevaren in de zin van
BGV A1.
– Voor het onderhoud door de gebruiker
moet het apparaat uit elkaar genomen,
gereinigd en onderhouden worden,
voor zover dat uitgevoerd kan worden
zonder dat daarbij gevaren ontstaan
voor het onderhoudspersoneel en an-
dere personen. Geschikte voorzorgs-
maatregelen bevatten het ontgiften
vóór de demontage. Voorzorgen ne-
men voor lokaal gefilterde kunstmatige
verluchting op de plaats waar het appa-
raat uit elkaar genomen wordt, reiniging
van het onderhoudsoppervlak en ge-
schikte bescherming van het personeel.
– De buitenkant van het apparaat moet
ontgift en schoongeveegd worden of
behandeld worden met afdichtingsma-
teriaal vooraleer het uit het gevaarlijke
gebied genomen wordt. Alle onderde-
len van het apparaat moeten be-