(Alleen geldig voor Finland) Als het ap-
paraat een pvc-slangleiding heeft, mag
het apparaat niet bij lage omgevings-
temperaturen (onder 0 °C) worden ge-
bruikt. Neem bij vragen over uw appa-
raat contact op met Kärcher.
Het apparaat met de werkinstallaties
moet voor gebruik gecontroleerd wor-
den op deugdelijkheid en bedrijfsveilig-
heid. Indien zij niet in goede staat ver-
keren, mag u de apparatuur niet gebrui-
ken.
Bij gebruik van het apparaat in gevaar-
lijke omgevingen (bijvoorbeeld tanksta-
tions) moeten de overeenkomstige vei-
ligheidsvoorschriften in acht genomen
worden. Niet gebruiken in ruimtes met
ontploffingsgevaar.
GEVAAR
Verwondingsgevaar!
Gebruik het apparaat niet zonder be-
scherming tegen vallende voorwerpen
in bereiken waar de mogelijkheid be-
staat dat de bediener wordt geraakt
door vallende voorwerpen.
Degene die het apparaat bedient dient
het te gebruiken volgens de voorschrif-
ten. Deze dient rekening te houden met
de plaatselijke omstandigheden en bij
het werken met het apparaat te letten
op derden, speciaal op kinderen.
De voor motorrijtuigen voorgeschreven
maatregelen, regels en verordeningen
dienen altijd te worden opgevolgd.
Voor de aanvang van de werkzaamhe-
den moet de bediener zich ervan verge-
wissen dat alle veiligheidsinrichtingen
volgens de voorschriften zijn aange-
bracht en functioneren.
De bediener van het apparaat is verant-
woordelijk voor ongevallen met andere
personen of hun eigendom.
Erop letten dat de bediener nauw aan-
sluitende kledij draagt. Stevig schoeisel
dragen en losse kledij vermijden.
Voor het starten de onmiddellijke om-
geving van het apparaat controleren
(bv. kinderen). Letten op voldoende
zichtbaarheid!
Het apparaat mag nooit onbeheerd
worden achtergelaten zolang de motor
nog draait. De bediener mag het appa-
raat pas verlaten, als de motor is uitge-
zet, het apparaat tegen onbedoelde be-
wegingen is beveiligd en de contact-
sleutel uit het contact is gehaald.
Om onbevoegd gebruik van het appa-
raat te voorkomen, dient men de con-
tactsleutel te verwijderen.
Het apparaat mag alleen door perso-
nen worden gebruikt die voor de om-
gang ermee zijn opgeleid of hun vaar-
digheden in het bedienen hebben aan-
getoond en uitdrukkelijk de opdracht
hebben gekregen voor het gebruik.
Dit apparaat is niet ervoor gedacht,
door personen (inclusieve kinderen)
met beperkte fysieke, sensorische of
geestelijke mogelijkheden of door ge-
brek aan ervaring en/of door gebrek
aan kennis te worden benut, tenzij deze
personen door personen worden geob-
serveerd die voor hun veiligheid verant-
woordelijk zijn of door deze hun instruc-
ties hebben verkregen, hoe het appa-
raat dient te worden gebruikt.
Over kinderen dient toezicht te worden
gehouden, om te waarborgen dat ze
niet met het apparaat spelen.
VOORZICHTIG
Beschadigingsgevaar! Geen banden,
snoeren of draden opvegen aangezien die
zich rond de keerrol kunnen wikkelen.
GEVAAR
Verwondingsgevaar! Draagkracht van de
ondergrond vóór het rijden controleren.
GEVAAR
Ongevalgevaar, verwondingsgevaar!
De rijsnelheid moet aan de omstandig-
heden van dat moment aangepast wor-
den.
Kantelgevaar bij de sterke hellingen.
In de rijrichting mag u slechts stijgingen
tot 18% nemen.
Kantelgevaar bij onstabiele ondergrond.
Het apparaat uitsluitend op bevestigde
ondergrond bewegen.
Kantelgevaar bij de zijwaartse hellingen.
Dwars op de rijrichting alleen hellingen
tot maximaal 10 % berijden.