Pompaanvoer; Gebruik Cascade Met Warmtewisselaar; Hydrauliek Met Instelklep; Gateway-Functie - Bosch MC 400 Manual De Instalación Para El Técnico

Ocultar thumbs Ver también para MC 400:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 24
Productinformatie
2.3.7

Pompaanvoer

Bij alle regelstrategieën volgt voor het starten van de brander in de warm-
tebronnen en pompaanvoer gedurende 2 minuten. Dit vermindert de
temperatuurgradiënten in de aanvoer en voorkomt het aanspreken van
een gradiëntbewaking.
2.3.8

Gebruik cascade met warmtewisselaar

In plaats van een open verdeler kan ook een warmtewisselaar met hy-
draulische scheiding van het cascadecircuit (primair circuit) en de cv-
groep worden gebruikt.
Positionering temperatuursensor open verdeler T0: de temperatuursen-
sor (T0) moet op de aanvoer na de warmtewisselaar secundairzijdig
(natte sensor) worden aangebracht ( Afb. 87 aan het einde van het
document). De toestelcirculatiepomp van het master-toestel blijft conti-
nu in gebruik, zolang een warmtevraag uit het systeem aanwezig is.
Hiervoor moet de parametrering worden aangepast: in Servicemenu
>Installatiegegevens > Sensor open verd. install oproepen en de in-
stelling Nee: Geen open verdeler kiezen.
Geoptimaliseerde sensormontage achter de warmtewisselaar
Voor een geoptimaliseerde sensormontage achter de warmtewisselaar
zijn er twee mogelijkheden ( Positie [1] met hoekkoppeling en positie
[2], afb. 45):
24
A
B
1
Afb. 45 Geoptimaliseerde sensormontage
De temperatuursensor moet midden in de buis meten.
▶ De inbouwdiepte van de temperatuursensor in de open verdeler met
kraanverlenging aanpassen ( Installatiehandleiding sensorset
open verdeler). Bij correcte montage steekt de sensor 1-2 cm in de
warmtewisselaar.
2.3.9

Hydrauliek met instelklep

In plaats van hydrauliek met open verdeler kan bij vloerstaande cv-toe-
stellen een hydrauliek met afsluiting van de warmtebron door een instel-
klep worden geïnstalleerd. Hier moet de temperatuursensor (T0) op de
gemeenschappelijke aanvoer naar de cv-groep (na het verbindingspunt
van de toestellen) worden aangebracht ( afb. 88 aan het einde van het
document). De instelklep van het master-toestel blijft continu geopend,
zolang een warmtevraag uit het systeem aanwezig is.
Hiervoor moet de parametrering worden aangepast: in Servicemenu
>Installatiegegevens > Sensor open verd. install oproepen en de in-
stelling Nee: Geen open verdeler kiezen.
2.3.10 Gateway-functie (omvorming van 0-10 V-signaal EMS 2/
EMS plus)
Deze regelstrategie wordt gebruikt, wanneer de cv-installatie via een ge-
bouwautomatiseringssysteem met een 0-10 V-regeluitgang wordt gere-
geld en de ingestelde temperatuur direct (zonder interne regeling) aan
de aangesloten toestellen moet worden verzonden.
76
24
A
2
T0
T0
0010024454-001
De gewenste aanvoertemperatuur wordt net zoals bij de aanvoertempe-
ratuurregeling door evaluatie van de 0-10 V-interface bepaald
( hoofdstuk 2.3.6, pagina 75). Deze ingestelde temperatuur wordt
aan alle aangesloten warmtebronnen via de bus-interface
(BUS1...BUS4) doorgegeven. Er kunnen 1 tot 16 warmtebronnen
worden gebruikt.
Elke warmtebron werkt autark en regelt zelfstandig de ingestelde tempe-
ratuur of volgt eigen instellingen met een hogere prioriteit (bijvoorbeeld
warmwaterbedrijf, opstartgedrag, cyclusgedrag, enzovoort).
De pompaanvoer ( hoofdstuk 2.3.7, pagina 76) is bij geactiveerde
gateway-functie uitgeschakeld.
2.4

Codeerschakelaar instellen

De regelgrootheid is, afhankelijk van de stand van de codeerschakelaar
het totale vermogen van de installatie of de met de aanvoertemperatuur-
sensor T0 gemeten temperatuur aan de open verdeler. Om een stabiele
regeling van de installatie te realiseren, is de instelgrootheid van de in-
stallatie met interne regeling altijd het vermogen van de afzonderlijke
warmtebron.
De regelgrootheid wordt via het vermogen van de afzonderlijke warmte-
bronnen ingesteld. De gewenste aanvoertemperatuur aan de warmte-
bronnen staan op maximum.
B
Codeerschakelaar met bedrijfsindicatie van de module en toestandsindi-
catie van de aangesloten warmteproducent of module
Afb. 46 Codeerschakelaar met toestandsindicatie van de module en
toestandsindicatie van de aangesloten warmteproducent of
module
Codering
Functie van de module
0
Uit (uitleveringstoestand)
1
Seriële standaard cascade
2
Seriële geoptimaliseerde cascade ( afb. 83 aan het einde van
het document)
3
Seriële cascade met pieklastafdekking
4
Parallelle cascade
5
Gateway-functie ( hoofdstuk 2.3.10, pagina 76)
Externe 0-10 V instelling gewenste aanvoertemperatuur zonder
interne regeling
6
Externe 0-10 V-vermogensregeling met seriële standaard casca-
de (geen interne temperatuurregeling)
7
Externe 0-10 V-vermogensregeling met seriële geoptimaliseerde
cascade ( afb. 84 aan einde van het document, geen interne
temperatuurregeling)
8
Externe 0-10 V-aanvoertemperatuurregeling met seriële stan-
daard cascade
9
Externe 0-10 V-aanvoertemperatuurregeling met seriële geopti-
maliseerde cascade
10
De module is één van de maximaal 4 slave-cascademodules.
De master-cascademodule regelt de aangesloten warmtebronnen
overeenkomstig de daarop ingestelde codering ( afb. 85, aan
het einde van het document).
Tabel 2 Codering en functie
4
3
2
1
S
0
Y
I
0 010 013 229-001
MC 400 – 6720890243 (2018/12)

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido