10 DE GEVOELIGHEID INSTELLEN (vervolg)
Indien 'AUTO' niet wordt weergegeven:
1
Druk op de toets FIJN. Het scherm
INSTELLEN GEVOELIGHEID
wordt weergegeven.
2
Druk op AUTO (a) om over te
schakelen naar de modus
Automatische gevoeligheid.
3
Druk op OK om terug te keren
naar het uitleesscherm.
4
Controleer of 'AUTO' nu wordt getoond bij de ingestelde waarde
voor de stroom.
10.2 DE GEVOELIGHEID HANDMATIG INSTELLEN
Handmatig instellen van de gevoeligheid kan in sommige gevallen
nodig zijn om te kunnen voldoen aan een teststandaard. Om de
gevoeligheid van het instrument handmatig in te stellen, moet u de
ingestelde stroomwaarde aanpassen.
De ingestelde stroomwaarde is in stapjes van 1 μA instelbaar tussen
de 5 μA en 99 μA.
Als het instrument dichter bij de maximumwaarde (99 μA) komt,
wordt het MINDER gevoelig.
Als het instrument dichter bij de minimumwaarde (5 μA) komt,
wordt het GEVOELIGER.
Handmatig instellen is doorgaans nodig als u gedeeltelijk geleidende
coatings moet testen bij hoge spanningen.
Plaats de sonde op een deel van de coating die volkomen gaaf is. De
gemeten 'achtergrond-stroomloop' wordt geregistreerd en de
ingestelde stroomwaarde wordt met een paar μA op deze waarde
aangepast. Zo worden valse alarmen voorkomen als gevolg van de
achtergrond-stroomloop.
1
Druk op de toets FIJN vanuit het
uitleesscherm. Het scherm GEVOELIGHEID
INGESTELD wordt weergegeven.
Als de gevoeligheid vergrendeld is (zie Sectie
5.6 'Spannings- en gevoeligheidsvergrendelingen'
op pagina nl-11), wordt een waarschuwing
getoond; druk op VRIJGE om de stroom aan te
passen – de vergrendeling wordt automatisch
hersteld zodra de waarde is ingesteld.
www.elcometer.com
R
INSTELLEN GEVOELIGHEID
OK
TERUG
a
GEVOELIGHEID INGESTELD
R
VRIJGE
nl-20