4-4
SPANNINGSTOEVOER EN VEREISTEN
Gebruik een speciaal, gescheiden circuit voor een airconditioner.
Nominaal voltage
Capaciteit onderbrekingsschakelaar
230 V
10 A
Vereisten aansluitdraad binnen-
2-aderige kabel 1,0 mm
en buitenunit
met Ontwerp 245 IEC 57.
• Verwijder de isolatie aan beide uiteinden van de verbindingsdraad
en de netkabel zoals rechts afgebeeld.
• Let op dat de aansluitdraad geen contact met de leidingen maakt.
Verbind het netsnoer met de stekker of met een spanningsschakelaar met een opening van 3 mm of meer in
uitgeschakelde toestand.
Waarschuwing:
•
In de vaste bedrading dient een isolatieschakelaar of soortgelijke inrichting te worden opgenomen
voor onderbreking van de stroom naar alle actieve geleiders.
•
Sluit de spanningsdraad nooit in het midden aan, door het bijvoorbeeld af te snijden en verbind
nooit met andere draden.
Dit nalaten kan brand tot gevolg hebben.
4-5
VERBINDEN VAN BINNEN- EN BUITENUNIT AANSLUITDRADEN
• De aansluitingen van de draden dienen overeenkomstig het volgende schema te worden aangebracht.
1. Verwijder de twee schroeven en trek de afdekking van de aansluiting naar voren.
2. Zet de kabels vast met de kabelklemmen.
3. Zet de afdekplaat weer stevig vast.
Netkabel
3-aderig 1,0 mm
2
of meer, in overeenstemming met Ontwerp 245 IEC 57
2
, in overeenstemming
65 mm
Draai de schroef van de
aansluitklem los
Aansluitblok
Details van de aansluiting
1
Ga zorgvuldig te werk om te voorkomen dat u de be-
drading onjuist aansluit.
2
Draai de schroeven van de aansluitklemmen goed aan
om te voorkomen dat deze weer los raken.
3
Trek, na het aandraaien van de schroeven, voorzich-
tig aan de draden om u er van te verzekeren dat de
draden goed vast zitten.
Afdekplaat van de aansluitklemmen
Schroef
Kabelklem
15 mm
Waarschuwing:
•
Bevestig de afdekplaat van de elektriciteitsdoos stevig. Als de afdekplaat ondeugdelijk is bevestigd,
kan dit brand of elektrische schokken veroorzaken wanneer er stof of water in het apparaat terecht
komt.
•
Gebruik de gespecificeerde verbindingskabels tussen binnen- en buitenapparaten en bevestig de
draden stevig aan de verbindingsklemmen op het klemmenbord om er zeker van te zijn dat er geen
externe spankracht wordt uitgeoefend door de draden op de verbindingsklemmen. Foutief aanslui-
ten en vastklemmen kan brand veroorzaken.
•
Als u het netsnoer aansluit op de voedingsbron, zorg dan dat de snoeraders op de juiste pool wor-
den aangesloten. Sluit de fasedraad aan op de
4-6
HET AANBRENGEN VAN DE KOELSTOFPIJPEN
• De koelstofpijpen die aan de zijkant van het binnenapparaat worden bevestigd, moeten worden verwerkt
zoals hieronder staat aangegeven. De figuur voor het verwerken is verschillend, afhankelijk van het type
binnenapparaat dat is geïnstalleerd en de richting waarin de koelstofpijpen worden aangesloten.
1. Wanneer de pijpen via de achterkant uit het binnenapparaat komen. (Fig. 1)
49
3 N
Binnenunit aansluiting
Aansluitsnoer voor
binnenapparaat/
buitenapparaat B
2
2-aderige 1,0 mm
3 N
Buitenunit aansluiting
aansluiting en de nuldraad op de
L
Verwerkingsfiguur
Koelstofpijp
Koelstofpijp
(Fig. 1)
L ~ N ~
Netsnoer H
Drieaderig geaard
IEC-snoer
N
aansluiting.
Optrompmoer
Koelstofpijp (gas)
Buitendiameter ø15,88
Optrompmoer
Koelstofpijp (vloeistof)
Buitendiameter ø9,52