van de batterij (symbool -).
- De rode tang van het opladen loskoppelen van de
positieve klem van de batterij (symbool +).
- De batterijlader op een droge plaats opbergen
- De cellen van de batterij terug sluiten met de
speciaal daartoe bestemde doppen (indien
aanwezig).
BESCHERMINGEN VAN DE BATTERIJLADER
6.
De batterijlader è uitgerust met bescherming die
ingrijpt in geval van:
- Overlading (excessieve verdeling van stroom
naar de batterij).
- Kortsluiting (tangen voor het opladen in contact
met elkaar geplaatst).
- Omkering van polariteit op de klemmen van de
batterij.
In de toestellen voorzien van zekeringen is het
verplicht, in geval van vervangingen, analoge
reserve onderdelen te gebruiken die dezelfde
waarde van nominale stroom hebben.
________________________________________
OPGELET: De zekering niet vervangen met
waarden van stroom die verschillen van diegene
die op de plaat staan aangeduid, dit zou schade
kunnen berokkenen aan dingen of personen.
Omwille van dezelfde reden moet men absoluut
vermijden dat de zekering vervangen wordt met
koperen bruggen of ander materiaal.
De operatie van de vervanging van de zekering
moet altijd worden uitgevoerd met de
voedingskabel LOSGEKOPPELD van het net.
________________________________________
7. NUTTIGE RAADGEVINGEN
- Mogelijke incrustaties van oxide wegnemen van
de positieve en negatieve klemmen zodanig dat
men een goed contact van de tangen garandeert.
- Strikt vermijden de twee tangen in contact te
brengen wanneer de batterijlader op het net is
aangesloten.
- Indien de batterij waarmee men deze batterijlader
wenst te gebruiken è permanent op een voertuig
is aangesloten, moet men ook de handleiding
instructie en/of onderhoud van het voertuig
raadplegen op het punt "ELEKTRISCHE
INSTALLATIE" of "ONDERHOUD". Bij voorkeur,
vóór het opladen, de positieve kabel die deel
uitmaakt van de elektrische installatie van het
voertuig loskoppelen.
- De spanning van de batterij controleren voordat
men ze aansluit op de batterijlader, men herinnert
eraan dat 3 doppen een batterij van 6Volt
onderscheiden, 6 doppen 12Volt. In enkele
gevallen kunnen er twee batterijen van 12Volt zijn,
in dit geval vraagt men een spanning van 24Volt
om beide accumulators op te laden. Verifiëren of
ze dezelfde karakteristieken hebben teneinde een
onevenwicht bij het opladen te voorkomen.
______________(DK)_____________
GIV AGT:
LÆS BRUGERVEJLEDNINGEN OMHYGGELIGT
IGENNEM, FØR BATTERILADEN TAGES I BRUG
1. A L M E N E S I K K E R H E D S R E G L E R F O R
ANVENDELSE AF DENNE BATTERILADER
- Under opladningen dannes der eksplosive
gasser. Eliminér r isici for flamme og
gnistdannelse. RYG IKKE!
- Placér batterierne på et sted med god udluftning,
mens de oplades.
- Uerfarne personer skal oplæres på passende
vis, før de tager apparatet i brug.
- Personer (derunder børn), hvis psykiske,
fysiske og sensoriske evner ikke er
tilstrækkelige til at anvende dette apparat
korrekt, skal overvåges af en person, der er
ansvarlig for deres sikkerhed under
anvendelsen.
- Hold øje med børnene, og sørg for, at de ikke
leger med apparatet.
- Anvend udelukkende batteriladeren indendørs på
steder med tilstrækkelig ventilation: UDSÆT
IKKE OPLADEREN FOR REGN OG SNE!
- Træk altid først stikket ud af stikkontakten, før
ladekablerne sluttes til eller tages af batteriet.
- Batteriladen må ikke være i funktion, mens
tængerne sluttes til eller tages af batteriet.
- Anvend aldrig batteriladeren inde i et køretøj eller i
motorhjelmen.
- Forsyningsledningen må udelukkende udskiftes
med et originalt.
- Batteriladeren må ikke anvendes til opladning af
batterier, der ikke kan genoplades.
- Kontrollér om netspændingen, som er til
rådighed, stemmer overens med angivelserne på
batteriladerens typeskilt.
- For at undgå at beskadige køretøjernes elektronik
under opladning og igangsætning med
batteriladeren, skal man læse, opbevare og nøje
overholde anvisningerne fra det pågældende
køretøjs fabrikant samt batteriproducentens
anvisninger.
17