9
Problemen oplossen
Probleem
De eerste twee indicatoren op de
IP-gateway blijven oranje en gaan
niet constant groen branden.
Het bedieningspaneel werkt niet.
De voedingsindicator is uit of
knippert.
De gebeurtenissenlogboek-
indicator op het
bedieningspaneel knippert.
Het bedieningspaneel accepteert
de viercijferige pincode
(gebruiker) niet.
Een detectiezone wordt
geactiveerd, maar er klinkt geen
alarm.
De sirene en de indicatoren
werken, maar er klinkt geen
alarm.
De sirene reageert niet op het
bedieningspaneel.
Een volledig alarm klinkt terwijl
het systeem niet door een
indringer is geactiveerd of is
uitgeschakeld.
De indicator op de
afstandsbediening brandt niet of
is vaag bij gebruik van de
afstandsbediening.
De PIR-bewegingsdetector geeft
een vals alarm.
De indicator op de PIR-
bewegingsdetector knippert bij
waarneming van beweging.
Oplossing
Controleer of de internetverbinding actief is en niet wordt belemmerd.
Controleer of het bedieningspaneel is ingeschakeld.
Controleer of de IP-gateway zich binnen het werkbereik van het bedieningspaneel
bevindt. De RF-indicator op de IP-gateway blijft oranje als de IP-gateway zich niet binnen
het werkbereik van het bedieningspaneel bevindt.
Uitval van de netvoeding: Controleer of andere elektrische systemen wel werken.
Controleer of een voedingsadapter op het bedieningspaneel is aangesloten.
Controleer of de voedingsadapters op de wandcontactdoos is aangesloten (en of de
wandcontactdoos is ingeschakeld).
Lees het gebeurtenisbericht.
Controleer of de batterijen van de beschikbare besturingen niet bijna leeg zijn. Vervang
indien nodig de batterijen.
Controleer of de batterijen van de beschikbare toetsenpanelen op afstand niet bijna
leeg zijn. Vervang indien nodig de batterijen.
Controleer of de batterijen van de beschikbare deur/raamcontactdetectoren niet bijna
leeg zijn. Vervang indien nodig de batterijen.
Controleer of de batterijen van de beschikbare PIR-bewegingsdetectoren niet bijna leeg
zijn. Vervang indien nodig de batterijen.
Voer de juiste viercijferige pincode (gebruiker) in.
Wacht niet langer dan 5 seconden tussen het indrukken van de cijfertoetsen.
Reset naar de standaardfabrieksinstellingen en programmeer het systeem opnieuw.
De binnenkomst/uitgangsvertraging is nog niet verstreken.
De alarmtijdsduur is verstreken en het systeem is gereset.
De alarmtijdsduur is geprogrammeerd voor 'NO ALARM' [GEEN ALARM].
Controleer of de sirene correct aan de wand is gemonteerd en of de sabotageschakelaar
maximaal is ingedrukt.
Voer de juiste viercijferige pincode (gebruiker) in.
Controleer of het bedieningspaneel de id-code van de sirene heeft ingeleerd.
Controleer of DIP-schakelaar 5 van de sirene op 'SIREN' [SIRENE] is ingesteld.
Controleer of de sirene binnen het effectieve radiobereik van het bedieningspaneel en
uit de buurt van metalen objecten is geplaatst.
Controleer of de sirene op 'SERVICE MODE OFF' [SERVICEMODUS UIT] is ingesteld.
De oplaadbare batterij van de sirene ontlaadt zich:
1. Reinig het zonnepaneel.
2. Vervang de batterij als deze aan het einde van zijn levensduur is. Laad indien nodig
de batterij eerst gedurende 4 uur op.
De sabotageschakelaar is geactiveerd.
1. Controleer of de batterijdeksels van alle beveiligingsdetectoren goed zijn geplaatst.
2. Controleer of de sirene correct aan de wand is gemonteerd en of de
sabotageschakelaar maximaal is ingedrukt.
Het persoonlijke aanvalalarm is vanaf het bedieningspaneel of vanaf een
afstandsbediening in werking gesteld.
Het anti-blokkeringsdetectiecircuit is in werking gesteld.
Controleer of de batterij met de juiste polariteit is geplaatst.
Controleer of de aansluitingen van de batterijhouder goed contact maken met de
batterij.
De batterij is bijna leeg. Vervang de batterij.
Plaats de detector niet in de buurt van direct zonlicht of warmtebronnen.
Plaats de detector niet in vochtige omgevingen.
De detector is te gevoelig. Zet schakelaar SW3 van de detector op 'LOW' [LAAG].
De detector blijft vast 5 minuten in de looptestmodus nadat de PCB-knop is geactiveerd.
De batterij is bijna leeg. Vervang de batterij.
96