Bedieningspaneel
1. On/Off-knop
2. Modus
3. Up/Down
4. Ventilator
5. Timer
6. Display
7. Fahrenheit/Celsius-indicator
8. Indicator voor timer
9. Low/High-indicator
10. Watertank-indicator
1. Wanneer het apparaat voor het eerst wordt ingeschakeld, klinkt er een startsignaal en de
omgevingstemperatuur wordt op de display weergegeven (temperatuurweergave tussen 10 en 35 ℃).
Het apparaat staat in de stand-bymodus.
2. ON / OFF-knop: Deze knop indrukken om het apparaat in resp. uit te schakelen. Wanneer het
apparaat voor het eerst wordt ingeschakeld, start het in de koelmodus. De snelheid van de ventilator is
ingesteld op „hoog". 24 ℃ (75 ℉) is de standaardinstelling van het apparaat. Bij het in- en uitschakelen
klinkt een bijbehorende signaaltoon.
3. MODUS-knop: Met deze knop wordt de koel-, ventilator- of ontvochtigingsmodus geselecteerd. De
betreffende indicator gaat branden.
Koeling: De modus-knop of COOL (afstandsbediening) indrukken om deze modus te selecteren. In
deze modus de Up/Down-knop indrukken om de gewenste temperatuur in te stellen. De
temperatuur loopt van 17 ℃ tot 30 ℃ (62~86 °F). Eenmaal indrukken verhoogt of verlaagt de
temperatuur met 1 ℃ of 1 °F.
De Up/Down-knoppen tegelijkertijd indrukken of te wisselen tussen °C en °F. De betreffende
indicator gaat branden.
De Ventilator-knop of de Up/Down-knoppen indrukken om de gewenste ventilatorsnelheid in te
stellen.
De Timer-knop en de Down-knop tegelijkertijd gebruiken om naar de slaapmodus te gaan. Als deze
modus is geselecteerd, brand het betreffende indicatorlampje en het apparaat regelt de volgende
temperatuurinstellingen automatisch: Na 2 uur werking wordt de temperatuur automatisch met 1
℃/1°F verhoogd, na nog eens 2 uur wordt de temperatuur weer met 1 ℃/1°F verhoogd, dan blijft
de temperatuur constant. De Up/Down-knoppen tegelijkertijd indrukken om tussen graden Celsius
en Fahrenheit te wisselen (de betreffende indicator gaat branden).
Als de ontvochtigingsmodus is geselecteerd en de omgevingstemperatuur ≥17 ℃ is, start de
compressor. Zodra de omgevingstemperatuur onder 15 ℃ daalt, schakelt de compressor uit.
Wanneer de omgevingstemperatuur weer tot meet dan 17 ℃ stijgt, start de compressor weer. Deze
automatische Start/Stop-functie van de compressor voldoet aan de eisen voor 3 minuten
11. Indicator voor koelfunctie
12. Indicator voor Luchtontvochtigingsfunctie
13. Indicator voor ventilatorfunctie
14. Indicator voor slaapmodus
15. Sensor van de afstandsbediening
64