kleppen aan de fles afsluiten. Door het openen van de regelkleppen alsook de klep voor snijzuurstof worden
de drukregelaar en slangen ontlast. Daarna drukregelaar door uitdraaien van de stelschroef ontspannen.
Afsluiters van de drukregelaars sluiten.
5.4.7 Cirkelsnede
Cirkelstang zijdelings in de branderwagen schroeven. Centerpunt van de cilindergeleiding in het met
centerpons gemarkeerde middelpunt van de cirkel van het werkstuk zetten. Radius van de gewenste cirkel
door verschuiven van de cirkelstang instellen. Op breedte van de snijvoeg letten. Bij flensen eerste de
buitenste cirkel snijden, dan de binnenste.
5.4.8 Versteksnedes
Branderkop in de branderwagen volgens tekening plaatsen en bevestigen.
6. Aanwijzingen voor gebruik en onderhoud
6.1 Het gereedschap moet altijd tegen beschadigingen worden beschermd (visuele inspectie in
regelmatige termijnen uitvoeren).
6.2 Storing
6.2.1 Knallen van de brander
Vermindering van de gasstroomsnelheid, bv. door vervuiling van het mondstuk bij het indompelen in het
lasbad of door gebruiksfouten. De vlam dringt de brander binnen en verdooft met een knallend geluid.
Brander uitzetten, opnieuw instellen en ontsteken!
6.2.2 Terugslag
Bij een terugslag dringt de vlam verder de brander binnen en brandt bij de mengkamer door.
Daarbij ontstaat een piepend geluid. In dit geval meteen regelkleppen voor zuurstof en verbrandingsgas aan
de handgreep sluiten.
6.2.3 Beschadiging van de brander
Brander niet gebruiken ingeval van lekkages bij schroefverbindingen tussen brander en mondstuk alsook bij
beschadiging door terugslag, wegsmelten aan de mengkamer, verstopte injector-mondstukken enz.
Herstel alleen door vakkundige personen in geautoriseerde werkplaats.
6.3 Heringebruikneming na storing
6.3.1 Reiniging van brander en mondstuk
Voor heringebruikneming brander en mondstuk reinigen. Voor het reinigen van de mondstukken geschikte
mondstuk-reiniger gebruiken, evtl. aanvullend met een draadborstel van messing. Let op: Boring van het
mondstuk niet uitwijden.
6.3.2 Zuigproef
Hiervoor slang voor verbrandingsgas aan de handgreep er af schroeven of er af trekken bij handgrepen met
slangaansluitingen die los gemaakt kunnen worden, kleppen voor zuurstof- en verbrandingsgas openen,
zuurstof stroomt uit de branderkop. Vingertop aan de ingang voor verbrandingsgas van de handgreep houden.
Bij een goede zuigwerking wordt de vingertop aangezogen. Wordt er geen zuigwerking geconstateert, mag de
brander niet in gebruik worden genomen en moet hij in een geautoriseerde werkplaats worden gecontroleerd
en hersteld.
6.4 Omgang met zuurstof
Alle met zuurstof in contact rakende onderdelen vrij van olie en vet houden! Gevaar van uitbranding!
6.5 Pakkingen
Brander-voorstukken mogen slechts met foutloze pakkingen en dichtvlaktes worden gebruikt.
Beschadigde pakkingen meteen vervangen. Beschadigde dichtvlaktes bijwerken of onderdelen vervangen.
6.6 Kleppen
Aan kleppen van pakkingbussen moet de pakkingbus regelmatig, ook na een langere tijd in opslag, gecontro-
leerd en evtl. bijgesteld worden. Wanneer ondicht afdichtring vervangen of volledige klep vervangen.
Bij ondichte zit van de klep, klepkegel en zit reinigen of brander laten herstellen.
6.7 Vaststellen van controle-termijnen
Deze zijn vast te stellen door de werkgever.
7. Instandhouding
7.1 Reparaties mogen slechts door vakkundige personen in geautoriseerde werkplaatsen worden
uitgevoerd.
7.2 Alleen bij gebruik van originele reserveonderdelen is een foutloze functie en de veiligheid
gewaarborgd.
7.3 Bij eigenmachtige reparaties of wijzigingen door de gebruiker of door derden zonder toestemming
van de producent vervalt de aansprakelijkheid voor de daaruit voortvloeiende gevolgen.