MTD SMART RG 145 Manual De Instrucciones página 52

Nederlands
Snelheid verlagen = verstel de rij-
standen met bediening van het
koppelings- en rempedaal (half
indrukken).
De parkeerrem activeren: koppe-
lings- en rempedaal helemaal
indrukken. Hendel voor snelheids-
stand op duwen.
De parkeerrem losmaken: Koppe-
lings-/rempedaal helemaal indruk-
ken. Hendel naar een snelheids-
stand duwen.
Rijhendel voor machines
met hydrostaataandrijving
(afhankelijk van model)
Afb. 15
Stel met de rijhendel de snelheid
traploos in en verander de
rijrichting:
Vooruit:
Snel vooruit rijden
= hendelop„F/ ".
Maximale rijsnelheid
= hendel omhoog „
Stoppen:
Voor het stoppen en veranderen
van richting = hendelop„N".
Achteruit:
Achteruit rijden = hendel op„R/ ".
Opmerking
– Hoe verder de hendel in de
richting „R" of „F" wordt gedrukt,
hoe sneller de machine rijdt.
– Na het bedienen en weer
loslaten van het rempedaal
beweegt de rijhendel in de
richting van de stand „N" en
wordt daardoor de wegrijsnel-
heid verminderd.
Rijpedaal voor machines
met hydrostaat-aandrijving
(afhankelijk van model)/
automatische aandrijving
Afbeelding 16
Stel met het rijpedaal de snelheid
traploos in en verander van
rijrichting:
Vooruit = duw het rijpedaal naar
voren (in de rijrichting
der naar voren, hoe sneller.
52
Stoppen (voor het stilzetten van de
machine en bij het veranderen van
richting) = rijpedaal loslaten
(stand N).
Achteruit = duw het rijpedaal naar
achter (tegen de rijrichting in
Hoe verder naar achter, hoe snel-
ler.
Opmerking
Is de parkeerrem ingeschakeld,
kan het rijpedaal niet worden
bediend.
Transmissieontgrendeling
voor machines met
Automatic-aandrijving
Afbeelding 17a
De hendel bevindt zich aan de
linkerzijde van de machine, tussen
treeplank en achterwiel.
Duwen van de machine terwijl de
motor is uitgeschakeld:
Duw de hendel naar binnen, trek

deze vervolgens naar buiten en
/ ".
draai deze naar achteren. De
hendel is voor de houder vastge-
klikt.
Rijden:
Duw de hendel naar links en druk

deze naar binnen.
Transmissieontgrendeling
voor machines met
hydrostaataandrijving
Machines met rijhendel
Afbeelding 17b
De hendel bevindt zich op de ach-
terwand van de machine.
Duwen van de machine terwijl de
motor is uitgeschakeld:
Trek de hendel naar buiten en

duw deze naar rechts.
Rijden:
Duw de hendel naar links en druk

deze naar binnen.
Machines met rijpedaal
Afb. 17c
De hendel bevindt zich aan de
linkerzijde van de machine, tussen
treeplank en achterwiel.
). Hoe ver-
Gebruiksaanwijzing gazontractoren
Duwen van de machine terwijl de
motor is uitgeschakeld:
Trek de hendel naar buiten en

duw deze naar rechts.
Rijden:
. Duw de hendel naar links en druk

deze naar binnen.
Combi-indicatie

(afhankelijk van model)
Afbeelding 18
De combinatie-indicatie kan
bestaan uit de volgende elemen-
ten, afhankelijk van de uitvoering:
Oliedruk (1):
Als de indicatielamp brandt terwijl
de motor loopt, dient u de motor
onmiddellijk uit te schakelen en het
oliepeil te controleren. Laat de
machine indien nodig nazien.
Koppeling (2):
Het indicatielampje gaat branden
als bij het starten van de motor het
koppelings- en rempedaal niet is
ingedrukt of de vastzetrem niet is
vergrendeld.
Snijmechanisme (3):
De indicatielamp brandt als bij het
starten van de motor het maaime-
chanisme niet is uitgeschakeld.
Oplaadindicatie accu (4):
Wanneer de controlelamp brandt
terwijl de motor loopt, wordt de
accu onvoldoende opgeladen.
Laat de machine indien nodig
nazien.
Bedrijfsurenteller (5):
Geeft het aantal bedrijfsuren aan
als de ontsteking is ingeschakeld.
Ampèremeter (6):
Geeft de laadstroom van de
dynamo voor de accu aan.
Laag motortoerental
= wijzer in het midden.
Snel motortoerental
= wijzer staat rechts (+).