NL
OPMERKING Bij het trimmen langs stenen
muurtjes, voetstukken, hekken en bomen slijt de
maaidraad extra snel.
Trimmen en boomstammen
■
Beweeg het apparaat bij het trimmen rond
bomen voorzichtig en langzaam rond de
stam, zodat de maaidraad de bast niet raakt.
■
Trim rond boomstammen altijd van links naar
rechts.
■
Maai het gras en het onkruid met het puntje
van de maaidraad en kantel de maaikop licht
naar voren.
7.2
Maaien
■
Beweeg de maaikop in een horizontale,
boogvormige beweging van de ene kant naar
de andere.
■
Houd de maaikop daarbij steeds parallel aan
de grond.
■
Lang gras moet in meerdere lagen worden
gemaaid. Werk daarbij altijd van boven naar
beneden.
■
Het apparaat snijdt het beste op zeer hoge
snelheid. Daarom het apparaat niet overbe-
lasten door het maaien van lang gras.
■
Kantel de maaikop onder een hoek van 30°
naar rechts, zodat u met het puntje van de
maaidraad maait. Werk altijd langzaam.
■
Met het apparaat niet rechtstreeks langs har-
de obstakels (bijv. muren) maaien, maar zij-
delings maaien. Daardoor wordt de maai-
draad gespaard.
8 ONDERHOUD EN VERZORGING
GEVAAR! Levensgevaar door ondeskun-
dig onderhoud. Onderhoudswerkzaamheden
door ongekwalificeerd personeel en het gebruik
van niet toegestane reservedelen kunnen tijdens
het gebruik tot zeer ernstig letsel leiden, tot de
dood toe.
■
Verwijder geen veiligheidsinrichtingen en stel
deze nooit buiten werking.
■
Gebruik uitsluitend originele, toegelaten re-
servedelen.
■
Zorg door regelmatig en deskundig onder-
houd ervoor, dat het apparaat steeds in een
functionele en schone staat verkeert.
52
VOORZICHTIG! Gevaar voor letsel. On-
derdelen met scherpe randen en draaiende on-
derdelen kunnen letsel veroorzaken.
■
Draag bij onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden altijd beschermende handschoe-
nen!
Correct onderhoud is noodzakelijk, om de functi-
onaliteit en de veiligheid van het apparaat in
stand te houden. Let hierbij op de volgende pun-
ten:
■
Voer uitsluitend onderhoudswerkzaamheden
uit, wanneer u beschikt over de benodigde
kennis en gereedschappen.
■
Wacht tot de motor geheel is afgekoeld.
■
Vervang versleten of defecte onderdelen uit-
sluitend door originele reservedelen van de
fabrikant.
■
U mag geen onderhoudswerkzaamheden uit-
voeren, die niet in deze gebruikshandleiding
worden beschreven. Neem hiervoor contact
op met een erkende servicewerkplaats. Bij
het niet opvolgen van deze aanwijzingen ver-
valt de garantie van de fabrikant.
De intervallen voor de genoemde onderhouds-
werkzaamheden vindt u in het onderhoudssche-
ma (zie Hoofdstuk 8.5 "Wartungsplan", pagi-
na 53).
Gebruik uitsluitend de toegestane Sie nur die zu-
gelassenen maaigereedschappen (zie Hoofdstuk
2.8 "Zugelassene Schneidwerkzeuge", pagi-
na 45)!
8.1
Luchtfilter reinigen/vervangen (15)
LET OP! Gevaar voor beschadiging van de
motor. Het gebruik van de motor zonder luchtfil-
ter leidt tot ernstige beschadiging van de motor!
■
Gebruik het apparaat nooit zonder luchtfilter.
■
Reinig het luchtfilter regelmatig.
■
Vervang een beschadigd luchtfilter.
1. Luchtfilter demonteren:
■
Draai de bevestigingsschroef (15/1) van
het luchtfilterhuis los, tot het deksel van
het luchtfilterhuis (15/2) los zit.
■
Neem het deksel van het luchtfilterhuis
weg.
■
Trek de filterspons (15/3) los van het
rooster (15/4).
126 L | 126 B | 130 L | 130 B | 140 B | 140 L | 151 B
Onderhoud en verzorging