NL
Trimmen en boomstammen
■
Beweeg het apparaat bij het trimmen rond
bomen voorzichtig en langzaam rond de
stam, zodat de maaidraad de bast niet raakt.
■
Trim rond boomstammen altijd van links naar
rechts.
■
Maai het gras en het onkruid met het puntje
van de maaidraad en kantel de maaikop licht
naar voren.
7.2
Maaien
■
Beweeg de maaikop in een horizontale,
boogvormige beweging van de ene kant naar
de andere.
■
Houd de maaikop daarbij steeds parallel aan
de grond.
■
Lang gras moet in meerdere lagen worden
gemaaid. Werk daarbij altijd van boven naar
beneden.
■
Het apparaat snijdt het beste op zeer hoge
snelheid. Daarom het apparaat niet overbe-
lasten door het maaien van lang gras.
■
Kantel de maaikop onder een hoek van 30°
naar rechts, zodat u met het puntje van de
maaidraad maait. Werk altijd langzaam.
■
Met het apparaat niet rechtstreeks langs har-
de obstakels (bijv. muren) maaien, maar zij-
delings maaien. Daardoor wordt de
maaidraad gespaard.
8 TRANSPORT
Transporteren van het apparaat tussen twee
werkplekken
1. Motor uitzetten.
2. Houd de bosmaaier stevig vast aan het mo-
torblok en aan de handgreep.
3. Begeef u voorzichtig naar de volgende werk-
plek. Breng dieren en personen niet in ge-
vaar.
Apparaat in een voertuig transporteren
1. Indien mogelijk: Maak de brandstoftank leeg
door de motor te laten draaien.
2. Motor uitzetten.
3. Voorkom dat het apparaat tijdens het rijden
omvalt en zo benzine-oliemengsel morst:
■
Leg het apparaat zo neer, dat de dop van
de brandstoftank omhoog wijst. De dop
moet stevig op de brandstoftank zijn ge-
draaid.
■
Zet het apparaat vast op de vloer.
68
All manuals and user guides at all-guides.com
9 OPSLAG
Wanneer u het apparaat langer dan 2 à 3 maan-
den niet gaat gebruiken, moeten de volgende
werkzaamheden worden uitgevoerd, om bescha-
digingen te voorkomen:
1. Maak de brandstoftank leeg:
■
Laat de motor draaien tot deze zelfstan-
dig stopt. Zo is er in de brandstoftank en
in de carburateur geen benzine-olie-
mengsel meer aanwezig er kunnen zich
geen afzettingen vormen.
2. Het apparaat reinigen:
■
Wis het gehele apparaat en de bijbeho-
rende accessoires schoon met een
poetsdoek. Gebruik hierbij geen benzine
of andere oplosmiddelen.
■
Verwijder eventueel vuil uit alle openin-
gen in het apparaat (bijv. koelopeningen
voor de motor).
3. Cilinder smeren:
■
Laat het apparaat volledig afkoelen.
■
Trek de bougiedop los en draai de bou-
gie uit de motor (zie Hoofdstuk 10.4
"Bougie onderhouden (11)", pagina 71).
■
Druppel een klein beetje olie in de ope-
ning voor de bougie.
■
Trek langzaam aan de starterhandgreep,
zodat de zuiger beweegt en de olie over
de cilinder wordt verdeeld.
■
Schroef de bougie weer vast en plaats de
bougiedop.
4. Berg het apparaat op een zo droog mogelijke
plaats op.
VOORZICHTIG!
Risico op letsel
Als kinderen en onbevoeg-
den tijdens de opslag toe-
gang tot het apparaat heb-
ben, is er gevaar op letsel.
■
Bewaar het apparaat op
een plek die ontoegan-
kelijk is voor kinderen
en onbevoegde perso-
nen.
Transport
BC 225 L-S