Opnemen met verschillende opnamefuncties
1
Selecteer de
opnamefunctie door de
functiekeuzeknop te
draaien.
(Slim automatisch): De
camera evalueert het onderwerp
en stelt de juiste instellingen in.
SCN (Scènekeuze): Neemt op
met een vooraf-gekozen instellingen uitgaande van het onderwerp of de
omstandigheden.
(Panorama d. beweg.): Neemt op in panoramisch formaat.
M (Handm. belichting): Past het diafragma en de sluitertijd aan.
S (Sluitertijdvoorkeuze): Past de sluitertijd aan zodat de beweging
van het onderwerp tot uitdrukking komt.
A (Diafragmavoorkeuze): Neemt op door het diafragma in te stellen
en het scherpstelbereik te veranderen, of maakt de achtergrond onscherp.
P (Autom. programma): Automatisch opnemen waarbij u de
instellingen kunt aanpassen, behalve de belichting (sluitertijd en
diafragma).
(Superieur automatisch): Neemt op met een breder
assortiment van opnamefuncties dan die van [Slim automatisch]
opnemen. Herkent en evalueert de opnameomstandigheden automatisch,
voert [Auto HDR] uit en kiest het beste beeld.
NL
32