Figuur 2 – plaats van waarschuwingsplaatje op lader
4. Kies een gepaste locatie voor de lader voordat u
hem gebruikt. Controleer de werkplek op de volgende
punten.
• ontvlambare vloeistoffen, dampen of stof dat kan
ontbranden. In aanwezigheid van deze stoffen
mag u niet aan de slag gaan voordat de bronnen
geïdentificeerd en afgesloten zijn. De batterijlader
is niet explosievast en kan vonken veroorzaken;
• Een zuivere, vlakke, stabiele, droge plaats voor
de lader. Gebruik de machine niet op natte of
vochtige plaatsen; Gebruik de lader niet in de open
lucht, hij is enkel geschikt voor gebruik binnen.
• een aangepast temperatuurbereik. De temperatuur
van de lader en de batterij moet tussen 5°C en
35°C liggen voordat het laadproces start. Als de
temperatuur van een van beide onder het laden
buiten dat bereik valt, dan wordt het laadproces
onderbroken tot de temperatuur van het betreffende
onderdeel opnieuw binnen de opgegeven waarden
valt;
• een aangepaste voedingsbron. Controleer of de
stekker in het gewenste stopcontact past.
• een goed geventileerde plaats. De lader heeft aan
alle zijden een speling van minstens 10 cm nodig
om een juiste werkingstemperatuur te behouden.
5. Sluit de lader met droge handen aan op de gewenste
voedingsbron.
6. Voor montage aan de muur is deze lader voorzien van
handige sleutelgatvormige ophanggaten. Schroeven
moeten worden aangebracht op een middenafstand
van 102mm.
All manuals and user guides at all-guides.com
102 mm
Sleutelgatvormige
ophanggaten
Ridge Tool Company
RBC 10 Li-Ionbatterijlader
Laadprocedure/
bedieningsinstructies
WAARSCHUWING
Volg de bedieningsinstructies om het gevaar voor
letsel door een elektrische schok te beperken.
OPMERKING! Nieuwe batterijen bereiken hun volledige
capaciteit na ongeveer 5 laad-
/ontlaadcycli.
OPMERKING! Voorafgaand aan het opladen hoeft een
batterijpack niet volledig ontladen te zijn.
1. Stel de lader in volgens de richtlijnen in het hoofdstuk
Controleren en instellen van de lader.
2. Als de lader in de stand-bymodus "gereed voor
opladen" staat, knippert de gele LED ononderbroken.
3. Plaats met droge handen het batterijpack op de
lader. Het batterijpack wordt automatisch opgeladen.
• De gele LED kan bij het controleren van de staat
van de batterij 2 seconden ononderbroken oplichten.
• Als de batterij niet goed contact maakt, zijn het
batterijpack of de lader beschadigd of brandt de
rode LED. Controleer de contacten van de batterij
door deze uit de lader te halen en weer erin te
plaatsen.
• Tijdens het opladen van de batterij knippert de
groene LED, hierbij is deze afwisselend even lang
aan als uit.
• Tijdens het opladen voelt het batterijpack enigszins
warm aan. Dit is normaal en duidt niet op een
probleem.
• Als het laadniveau van de batterij 85% opgeladen
bereikt, verandert het knipperpatroon van de groene
LED in 95% aan en 5% uit. Zo nodig kunt u de
batterij in deze staat gebruiken. Laat de batterij
echter liever tot een niveau van 100% opladen.
• Als het batterijpack of de lader te warm of te koud
worden, gaat de rode LED ononderbroken branden.
Als de temperaturen van de batterij en de lader
weer binnen het voorgeschreven bereik (5°C tot
35°C) zijn, dooft de rode LED. Het batterijpack
begint automatisch te laden en de groene LED
gaat knipperen totdat de batterij volledig geladen is.
43