Informatie over het voorbeeld
De E 41 was voor wat betreft lengte en vermogen de kleinste
elektrische locomotief van het eerste nieuwbouwprogram-
ma van de DB, maar voor wat betreft het takenpakket de
veelzijdigste. Trekkracht en topsnelheid werden zo bemeten
dat zowel lichte snel- en intercitytreinen als goederent-
reinen konden worden vervoerd. Als 'manusje-van-alles'
moest hij echter ook lagere aanschafkosten en een kleiner
energieverbruik hebben dan de E 10 en de E 40. Vanwege
het vereiste vermogen van slechts 2.400 kW kreeg de E 41
een voordeligere transformator en in plaats van de anders
gebruikelijke hoogspanningsbesturing een laagspan-
ningsschakelinrichting. De geluidsontwikkeling bij het
wegrijden werd al snel het kenmerk van deze machines, die
hen de bijnaam "Rotje" opleverde.
Als eerste standaard loc werd op 27 juni 1956 de E 41 001
aan de DB geleverd. In de oorspronkelijke versie straalden
de E 41 001-071 nog met een staalgrijze locomotiefbehu-
izing, omdat ze in eerste instantie als sneltreinloc waren
geclassificeerd. De zijwanden van de E 41 001-025 hadden
af fabriek nog twee machinistencabineruiten aan de
linkerkant, direct naast de instappen en een ruit in het
midden aan de rechterzijde. De andere zeven ruiten hadden
ventilatieroosters type Schwaiger met horizontale lamellen.
Een ander kenmerk varen de rondom lopende dakgoten en
de handgrepen aan de voorzijden. Uiteraard waren er in de
loop van de serielevering van 451 exemplaren diverse aan-
passingen en wijzigingen, ook bij de eerste exemplaren, aan
koplampen, ventilatieroosters, vervallen van de dakgoten en
handgrepen enz.
4