protocollen ingezet worden: mfx, DCC.
Het digitaalprotocol met de meeste mogelijkheden is het primaire digitaalprotocol. De
volgorde van de digitaalprotocollen is afnemend in mogelijkheden:
Prioriteit 1: mfx; Prioriteit 2: DCC; Prioriteit 3: DC
Opmerking: de digitale protocollen kunnen elkaar beïnvloeden. Voor een storingsvrij
bedrijf is het aan te bevelen de niet gebruikte protocollen met CV 50 te deactiveren.
Deactiveer eveneens, voor zover uw centrale dit ondersteunt, ook de daar niet
gebruikte digitale protocollen.
Worden twee of meer digitaal protocollen op de rails herkend, dan neemt de decoder
automatisch het protocol met de hoogste prioriteit, bijv. mfx/DCC, dan wordt door de
decoder het mfx-digitaalprotocol gebruikt (zie bovenstaand overzicht).
Opmerking: let er op dat niet alle functies in alle digitaalprotocollen mogelijk zijn.
Onder mfx of DCC kunnen enkele instellingen, welke in analoogbedrijf werkzaam
moeten zijn, ingesteld worden.
Aanwijzingen voor digitale besturing
• Het op de juiste wijze instellen van de diverse parameters staat beschreven in de
handleiding van uw digitale Centrale.
• Fabrieksmatig zijn de waarden voor mfx zo ingestelt dat optimale rijeigenschappen
gegarandeerd zijn.
Voor andere bedrijfssystemen moeten eventueel aanpassingen uitgevoerd
worden.
• Het bedrijf met tegengepoolde gelijkspanning in de afremsectie is met de fabrieks-
instelling niet mogelijk. Indien deze eigenschap wenselijk is, dan moet worden
afgezien van het conventioneel gelijkstroombedrijf (CV 29/Bit 2 = 0).
Mfx-protocol
Adressering
• Een adres is niet nodig, elke decoder heeft een éénmalig en éénduidig kenmerk (UID).
• De decoder meldt zich vanzelf aan bij het Central Station of Mobile Station met zijn
UID-kenmerk.
Programmering
• De eigenschappen kunnen m.b.v. het grafische scherm op het Central Station resp.
deels ook met het Mobile Station geprogrammeerd worden.
• Alle configuratie variabelen (CV) kunnen vaker gelezen en geprogrammeerd
worden.
• De programmering kan zowel op het hoofdspoor als op het programmeerspoor
gebeuren.
• De default-instellingen (fabrieksinstelling) kunnen weer hersteld worden.
• Functiemapping: functies kunnen met behulp van het Central Station 60212 (met
beperking) en met het Central Station 60213/60214/60215 aan elke gewenste functi-
etoets worden toegewezen (zie het helpbestand in het Central Station.
DCC-protocol
Adressering
• Kort adres – lang adres – tractie adres
• Adresbereik:
1 – 127 kort adres, tractie adres
1 – 10239 lang adres
• Elk adres is handmatig programmeerbaar.
• •
Kort of lang adres wordt met CV 29 (bit 5) gekozen.
• Een toegepast tractieadres deactiveert het standaardadres.
Programmering
• De eigenschappen van de decoder kunnen via de configuratie variabelen (CV)
vaker gewijzigd worden.
• De CV-nummers en de CV-waarden worden direct ingevoerd.
• De CV's kunnen vaker gelezen en geprogrammeerd worden (programmering op het
programmeerspoor).
• De CV's kunnen naar wens geprogrammeerd worden (programmering op het
hoofdspoor PoM). PoM is alleen bij de in de CV-tabel aangegeven CV's mogelijk.
De programmering op het hoofdspoor (PoM) moet door uw centrale ondersteund
worden (zie de gebruiksaanwijzing van uw apparaat).
• De default-instellingen (fabrieksinstelling) kunnen weer hersteld worden.
• 14/28 resp. 128 rijstappen instelbaar.
• Alle functies kunnen overeenkomstig de functiemapping geschakeld worden (zie
CV-beschrijving).
• Voor verdere informatie, zie de CV-tabel DCC-protocol.
Het is aan te bevelen om het programmeren alleen op het programmeerspoor uit te
voeren.
23