en te wijzigen.
Toets 2:
Verhoogd de door de gebruiker vereiste kamertemperatuur.
Toets 2 kan ook gebruikt worden om de stand van de warmteafgifte
te tonen en te wijzigen.
Toets 3:
Wordt gebruikt om de kachel aan en uit te zetten.
Ontvanger 4: Ontvanger van de afstandsbediening.
Led 5:
Geeft aan dat er een ALarm C (C staat voor temperatuur) storing
aanwezig is. Voor meer informatie zie hoofdstuk 8.2 "storingslijst".
Led 6:
Geeft aan dat er een ALarm F (F staat voor rookgassen) storing aan-
wezig is. Voor meer informatie zie hoofdstuk 8.2 "storingslijst".
Led 7:
De kachel is voorzien van een klok om in- en uitschakeltijden in te
stellen. Wanneer deze led brandt, is de klok functie geactiveerd.
Led 8:
Geeft aan dat de ingestelde temperatuur is bereikt. Tevens komt in
het display de tekst ECO en de ingestelde temperatuur te staan.
Led 9:
Geeft aan dat de wormaandrijving van de pelletaanvoer is geacti-
veerd.
Led 10:
Geeft aan dat de ontstekeningsstaaf is geactiveerd.
Display 11:
Geeft de ruimtetemperatuur en de stand van de warmteafgifte
weer. In het geval van een storing, wordt de foutcode op het display
getoond.
Led 12:
Indicatie aan-uit.
Off
De kachel staat uit of is aan het uitgaan.
Fan
De kachel staat in de voorverwarmingsmodus.
Load
De pelletaanvoer is in werking. Tevens zal Led 9 branden (zie
afbeelding 2)
Fire On
De kachel is in de ontstekingsfase.
On 1
De kachel is aan en brandt op de laagste warmteafgifte stand 1.
Eco
De kachel heeft de ingestelde temperatuur bereikt.
StoP
De kachel staat in de zelfreinigingsmodus van de branderpot.
De rookgasventilator draait op zijn maximale toerental en de
pelletaanvoermotor draait op zijn laagste aanvoersnelheid.
Atte
Deze melding verschijnt wanneer er geprobeerd wordt de ka-
chel op te starten tijdens het afkoelen.
4.2 GEWONE OPSTARTPROCEDURE
De branderpot moet voor iedere opstart gereinigd worden. Wanneer
gebruik gemaakt wordt van de timerfunctie, moet de branderpot voor
de automatische opstart gereinigd worden.
De normale opstart- en werkprocedure is als volgt:
1.
Zorg ervoor dat de verbrandingskamer leeg en proper is.
2.
Zorg ervoor dat de kacheldeur gesloten is.
3.
Vul de brandstoftrechter met houten pellets van een goede kwaliteit.
4.
Druk op toets 3 gedurende 2 seconden. De rookgasventilator zal starten en
de ontstekingsstaaf gaat branden. In het display verschijnt de tekst FAN ACC
en led 10 gaat aan, ten teken dat de ontstekingsstaaf is ingeschakeld.
5.
Na circa 1 minuut toont het display Load Wood. Tijdens deze fase zal de
wormaandrijving de pellets van de brandstoftrechter naar de verbrandings-
1
kamer transporteren. Door de warmte van de ontstekingsstaaf zullen de
146
pellets gaan branden.
6.
Wanner de gewenste oppervlaktetemperatuur van de kachel is bereikt,
toont het display FIRE ON. Led 10 zal doven.
7.
De recirculatieventilator zal gaan draaien en de lucht uit de ruimte aan de
achterzijde aanzuigen. Deze wordt vervolgens door de warmtewisselaar ge-
blazen en zo verwarmd. De verwarmde lucht wordt de ruimte ingeblazen
aan de voorzijde van de kachel.
8.
Tijdens de normale werking geeft het display de stand van de warmteaf-
gifte (1-2-3-4 of 5) en de temperatuur van de ruimte aan.
9.
Wanneer de gewenste kamertemperatuur bereikt is, toont het display ECO
en de temperatuur van de ruimte. De kachel zal op het laagst mogelijke
verwarmingsniveau blijven branden. Indien de SAVE mode is ingeschakeld,
zal de kachel automatisch uitgaan bij het bereiken van de ingestelde tempe-
ratuur. Zie hoofdstuk 4.6 voor meer uitleg over de werking en het instellen
van de Save mode.
4.3 ONGEWONE OPSTARTPROCEDURE
Wanneer de kachel opgestart wordt bij een kamertemperatuur die lager is dan
ongeveer 0°C of wanneer de verbrandingslucht lager is dan 0°C, kan de opstart-
procedure afwijkend zijn.
Wanneer de ontbrandingsprocedure bij deze lage temperaturen niet leidt tot een
goed brandend vuur, toont de display "ALAr No FirE".
Om het vuur te starten, dient u "aanmaakblokjes" te leggen op de bodem van
de branderpot. Steek het aanmaakblokje aan met een lucifer en wacht 1 minuut
alvorens de kachel te starten met de "normale opstartprocedure" zoals beschreven
in hoofdstuk 4.2.
Wanneer dit niet leidt tot een goed brandend vuur, dienen de installatieparame-
ters van de kachel gewijzigd te worden door een professional. Neem contact op
met een door Qlima goedgekeurde installateur.
4.4 DE TEMPERATUUR INSTELLEN
3.
1.
Druk op de toets 1 om naar het instelmenu van de temperatuur te gaan. Het
display geeft "set" en de gewenste temperatuur aan.
2.
Druk op toets 1 om de gewenste temperatuur te verlagen. Het display geeft
de ingestelde temperatuur aan.
3.
Druk op toets 2 om de gewenste temperatuur te verhogen. Het display
geeft de ingestelde temperatuur aan.
4.
De gewenste temperatuur is nu ingesteld. Het display zal na 3 seconden
1
147