per. Zorg ervoor dat de kachel uitgeschakeld is en de kacheldeur gesloten is. Be-
weeg de hendel van de schraper, welke gemonteerd is in het uitblaasrooster (zie
afbeelding 21) naar voren en vervolgens weer naar achteren. Herhaal deze hande-
ling 5 à 6 keer totdat de schraper zonder weerstand heen en weer te bewegen is.
6.6 DE VUURHAARD REINIGEN
Reinig eerst de warmtewisselaar (zie hoofdstuk 6.5 reinigen van de warmtewis-
selaar).
1.
Verwijder de branderpot met aslade. Zie hoofdstuk 6.4
2.
Verwijder het hitteschild, welke zich boven de kachel bevindt.
a. Druk het hitteschild aan de voorzijde omhoog (afbeelding 22) zodat de
bevestigingspunten 2 (afbeelding 23) vrijkomen. Beweeg vervolgens het
hitteschild naar voren zodat ook bevestigingspunt 1 (afbeelding 23) vrij
komt.
b. Beweeg de achterzijden van het hitteschild naar beneden (afbeelding 24).
c. Druk nu de linkerzijde omhoog in de richting van pijl 1 (afbeelding 25) en
draai de rechterzijde naar beneden in de richting van pijl 2 (afbeelding
25).
d. Neem vervolgens het hitteschild uit de verbrandingskamer.
3.
Demonteer vervolgens de inwendige beplating van de vuurhaard.
a. Verwijder de schroeven 1 en 2 (afbeelding 26).
b. Maak de beplating los met behulp van een schroevendraaier (afbeelding
27).
c. Trek de beplating naar voren richting de deur en verwijder deze uit de
vuurhaard. Herhaal deze handeling voor de beplating aan de rechterzijde
(afbeelding 28 en 29).
d. Verwijder het schot aan de achterzijde van de vuurhaard door het schot
naar voren te halen. Maak eventueel gebruik van een schroevendraaier.
Verwijder het schot uit de kachel (afbeelding 30).
e. Verwijder de schotten aan de linkerzijde en rechterzijde. Schuif het zij-
schot ongeveer 2 cm naar voren in de richting van de deur tot voorbij het
gedeelte welke wordt aangegeven met de pijl (afbeelding 31).
f. Beweeg vervolgens de bovenzijde van het schot naar het midden van de
vuurhaard en neem het schot uit de kachel. Herhaal deze handeling om
ook het schot aan de rechterzijde van de kachel uit de vuurhaard te ne-
men (afbeelding 32).
g. Verwijder de bodemplaat aan de rechterzijde. Beweeg deze omhoog met
behulp van een schroevendraaier en neem de plaat uit de kachel (afbeel-
ding 33).
h. Verwijder de bodemplaat aan de linkerzijde door deze eerst 3 cm hori-
zontaal naar rechts te schuiven waarna deze uit de vuurhaard kan wor-
den genomen (afbeelding 34 en 35).
4.
Reinig de vuurhaard, het gedeelte onder de branderpot en de beplating
met een borstel en een stofzuiger.
5.
Plaats na het reinigen alle verwijderde onderdelen in omgekeerde volgorde
terug in de vuurhaard.
6.7 DE DICHTING VAN DE VUURDEUR CONTROLEREN
Controleer ten minste twee keer per jaar, de eerste keer voordat het seizoen be-
gint, de afdichting van de deur op lekken en beschadigingen. Laat de deurafdich-
1
156
ting vervangen door een door Qlima goedgekeurde technicus indien nodig. Ge-
bruik enkel de originele reserveonderdelen van Qlima.
6.8 DE PELLETTRECHTER EN WORMAANDRIJVING REINIGEN
Reinig de pellettrechter en wormaandrijving een keer per maand.
1.
Verwijder het beschermingsrooster uit de pellettrechter.
2.
Maak de pellettrechter leeg.
3.
Reinig de pellettrechter en het zichtbare deel van de worm met een stofzui-
ger (afbeelding 36).
4.
Plaats het beschermingsrooster terug op zijn plaats.
5.
Vul de trechter met pellets.
6.9 REINIGEN VAN DE PELLET TOEVOERBUIS
Reinig de toevoerbuis van de pellets een keer per week met een harde ronde bor-
stel (afbeelding 37). De toevoerbuis bevindt zich in de verbrandingskamer van de
kachel. In de toevoerbuis kan zich creosoot vormen, waardoor de toevoerbuis sterk
vervuild raakt en zelfs verstopt raken met pellets.
6.10 DOOR EEN GEAUTORISEERD TECHNICUS UIT TE VOEREN ONDERHOUD
Taak
Frequentie*
Algemene professionele inspectie
Tweemaal per seizoen, de eerste keer aan
en onderhoud van de kachel (& het
het begin van het seizoen en / of na 900
rookkanaal)
branduren wanneer de kachel SERV aan-
geeft
Schoorsteen/rooksysteem reinigen/
Tweemaal per seizoen, de eerste keer aan het
vegen
begin van het seizoen
Het vervangen van onderdelen die
Na het constateren van schade
niet in deze handleiding worden
genoemd
Aansluiting van de kachel op de
Tweemaal per seizoen, de eerste keer aan
schoorsteen / het rookkanaal con-
het begin van het seizoen en / of na 900
troleren
branduren wanneer de kachel SERV aan-
geeft
Alle overige onderhoudsactivitei-
Eenmaal per seizoen, de eerste keer aan het
ten die niet specifiek worden ge-
begin van het seizoen
noemd in deze handleiding.
De ruimteventilator / rookgasven-
Tweemaal per seizoen, de eerste keer aan
tilator reinigen
het begin van het stookseizoen en / of na
900 branduren wanneer de kachel SERV
aangeeft
De kachel inwendig en uitwendig
Eenmaal per seizoen of na 900 brand uren
reinigen
kachel geeft "SERV"aan
De pellet schroef reductor smeren Eenmaal per seizoen, aan het einde van het
stookseizoen
De rookkamer reinigen
Eenmaal per seizoen, aan het einde van het
stookseizoen of na 900 brand uren kachel
geeft "SERV"aan
Controle van het ontstekingsele-
Eenmaal per seizoen
ment
De
warmtewisselaar
reinigen
Eenmaal per seizoen of na 900 brand uren
luchtzijdig
kachel geeft "SERV"aan
De warmtewisselaar reinigen rook-
Eenmaal per seizoen of na 900 brand uren
gaszijdig
kachel geeft "SERV"aan
1
157