4.-PLAATSING
FLESSENHOUDER.-
Draai de schroeven van het stuurframe
los, plaats de flessenhouder (29) en
draai aan, (fig. 4).
5.- PLAATSING VAN HET STUUR.-
Plaats het stuur (21) in de stuurbuis
(37), Fig.5, draai de instelknop (61)
vast. Vervolgens brengt u de stuurbuis
(37) in de uitstekende buis van het
centrale frame (67) Fig.5, zet deze in
de
goede
stand
instelknop (Y) stevig vast, richting de
wijzers van de klok.
HORIZONTALE AFSTELLING VAN
HET STUUR.-
Zet het stuur (21) op de gewenste
afstand voor het uitvoeren van de
oefeningen
zonder
referentiepunt te overschrijden en
draai de instelknop (61) stevig vast
Fig.5.
VERTICALE AFSTELLING VAN HET
STUUR.-
Zet het stuur (21) op de gewenste
afstand voor het uitvoeren van de
oefeningen
zonder
referentiepunt te overschrijden en draai
de instelknop (Y) stevig vast Fig.5.
6.-
PLAATSING
MONITOR.-
Neem de monitor (28), Fig. 6, plaats
de monitor in de beugel. Steek de pin
van de kabel in de achterkant van de
monitor (zie het instructieboek van de
monitor.)
7.- AFSTELLING VAN DE
WEERSTAND.-
Om de inspanning tijdens de oefeningen
te regelen, is dit apparaat voorzien van
VAN
DE
en
draait
de
het
MAX
het
MAX
VAN
DE
een weerstandsregelaar (31), die zich
bevindt aan de buis van het centrale
frame (67) Fig.6. Door deze in de
richting van de wijzers van de klok te
draaien
verkrijgt
weerstandsinstellingen.
spanning op de pedaalslag te verhogen
draait u de weerstandsregelaar (31)
kloksgewijs (+), tot dat u de voor u
gewenste
oefening heeft bereikt. Om de spanning
op de pedaalslag te verlagen draait u de
weerstandsregelaar
wijzers van klok (-).
Belangrijk: Deze weerstandsregelaar
(31) beschikt over een noodrem die,
wanneer men hierop hard drukt (zoals
door
de
aangegeven), een directere remming
op het wiel tot gevolg heeft.
8.- NIVELLERING.-
Controleer, wanneer u de eenheid op
zijn definitieve plaats heeft geplaatst,
of deze stevig op de grond staat en of
deze waterpas staat. Dit kunt u
regelen door de nivelleringspootjes
(13) meer of minder uit te schroeven,
zoals wordt getoond in Fig.7.
9.- VERPLAATSING EN
OPBERGEN.-
Dit apparaat is uitgerust met wieltjes
(15)
Fig.8,
vergemakkelijkt.
bevinden zich aan de voorkant van het
apparaat en vergemakkelijken het u
het apparaat te verplaatsen en op de
uitgekozen plaats te plaatsen door de
voorkant iets te laten overhellen en te
duwen, zoals wordt getoond in Fig.8.
Berg het apparaat op een droge plaats
op,
waar
temperatuursschommelingen
vinden.
28
u
verschillende
Om
inspanning
tijdens
(31)
tegen
pijl
van
Fig.6
wat
het
verplaatsen
De
twee
zo
min
de
de
de
wordt
wieltjes
mogelijk
plaats