te gebruiken. Interessant is deze functie bijv. bij portretopnamen in zeer lichte
omgevingen en door een wijd geopend diafragma (bijv. F 2.0) de scherptediep-
te begrensd moet worden! De flitser ondersteunt de synchronisatie bij korte
belichtingstijden in de flitsfuncties TTL (TTL HSS) en M (M HSS).
Natuurkundig bepaald, wordt door de synchronisatie bij korte belichtingstijden
FP-HSS echter het richtgetal en daarmee ook de reikwijdte van de flits soms flink
beperkt! Let daarom op de aanduiding van de reikwijdte in het LC-display van
de flitser! De FP-HSS-synchronisatie bij korte belichtingstijden wordt automatisch
uitgevoerd als op de camera automatisch door het belichtingsprogramma of
met de hand een kortere tijd dan de flitssynchronisatietijd ingesteld is.
☞
Let er op, dat het richtgetal van de flitser bij de FP-HSS-synchronisatie bij
korte belichtingstijden ook van die belichtingstijd afhankelijk is: hoe kor-
ter de belichtingstijd, des te lager het richtgetal! De instelling vindt via
het Mode-menu plaats (zie 5.1).
16 Flitsen vooraf tegen het 'rode-ogeneffect'
Het 'rode-ogeneffect' treedt op als de te fotograferen persoon meer of minder
recht in de camera kijkt, de omgeving donker is en de flitser zich dicht bij de
optische as van de camera bevindt. Het flitslicht verlicht daarbij door de pupil
heen, de achtergrond van de ogen.
Sommige cameratypes beschikken over een functie van vooraf flitsen tegen het
'rode-ogeneffect'. Daarbij leiden een of meerdere flitsen ertoe, dat de pupillen
zich wat meer sluiten, waarmee het effect van de rode ogen vermindert.
☞
Bij sommige camera's ondersteunt de functie van flitsen vooraf alleen de
in de camera ingebouwde flitser, c.q. een schijnwerper in de camerabo-
dy. Het instellen van deze functie moet dan op de camera gebeuren (zie
de gebruiksaanwijzing van uw camera)! Bij gebruik van de functie van
flitsen vooraf is synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter (2nd cur-
tain, SLOW2) niet mogelijk!
88
17 Meerzone AF-meetflits
Zodra er niet meer voldoende omgevingslicht om voor automatisch scherp te
kunnen stellen, wordt door de camera de meerzone AF-meetflits
geactiveerd. Daarbij wordt een streeppatroon op het onderwerp geprojecteerd
waar de camera op kan scherpstellen. De reikwijdte bedraagt, afhankelijk van
de geselecteerde AF-sensor in de camera, ong. 6 ... 9 m (bij standaardobjectief
1,7 / 50 mm). De maximale reikwijdte wordt met de centrale AF-sensor van de
camera bereikt. Wegens de parallax tussen objectief en de AF-meetflits in de
flitser bedraagt de dichtbij-instelgrens met de AF-meetflits ong. 0,7 m tot 1 m.
☞
Om de camera de AF-meetflits
de autofocusfunctie 'Single-AF (S)' ingesteld zijn en de flitser moet flitspa-
raat zijn. Sommige cameratypes ondersteunen alleen de in de camera
ingebouwde AF-meetflits. De meerzone AF-meetflits
wordt dan niet geactiveerd (bijv. bij compactcamera's; zie de gebruik-
saanwijzing van uw camera)!
Zoomobjectieven met een geringe lichtsterkte kunnen de reikwijdte van de meer-
zone AF-meetflits behoorlijk beperken!
Sommige cameratypes ondersteunen alleen met de centrale AF-sensor van de
camera de AF-meetflits van de flitser. Wordt dan een decentrale sensor geselec-
teerd, dan wordt de AF-meetflits in de flitser niet geactiveerd!
in de flitser
te laten activeren, moet op de camera
van de flitser