3. Installatieschema
■
M25
M35
A
D
150
Opening 2-10 mm × 21 mm
■
M50
nl
A
D
150
Opening 2-10 mm × 21 mm
6
C
A
B
Afvoergat (ø42)
800
69
400
500
Luchtinlaat
Luchtuitlaat
40
C
A
B
Afvoergat (ø42)
800
81
400
500
Luchtinlaat
Luchtuitlaat
40
3.1. Buitenunit (Fig. 3-1)
Ruimte voor ventilatie en ruimte
■
M25
M35
M50
A 100 mm of meer
B 350 mm of meer
C Houd aan de voor- en zijkanten van de unit tenminste 100 mm vrij zonder be-
lemmering.
D 200 mm of meer (Houd twee van de zijden aan de zijkant of achterkant vrij.)
■
M60
M71
A 100 mm of meer
B 350 mm of meer
C 500 mm of meer
Wanneer de leidingen aan een muur worden bevestigd die een metalen afdekking
of rooster bevat, moet u een geïmpregneerde houten lat met een dikte van mini-
maal 20 mm tussen de muur en de leidingen plaatsen of ten minste 7 of 8 lagen
vinyl isolatietape om de leiding wikkelen.
De units moeten door een gekwalificeerd vakman worden geïnstalleerd, in over-
eenstemming met plaatselijke regelgeving.
(mm)
Opmerking:
Bij het werken met de airconditioner bij lage buitentemperaturen dient u de
onderstaande instructies op te volgen.
• Plaats de buitenunit nooit op een locatie waarbij de zijde van de luchtinlaat of -
uitlaat rechtstreeks aan de wind bloot kan staan.
• Om blootstelling aan de wind te voorkomen dient u de buitenunit met de luchtin-
laat naar de muur gericht te plaatsen.
• Om blootstelling aan de wind te voorkomen wordt aanbevolen aan de zijde van de
luchtuitlaat van de buitenunit een schotplaat aan te brengen.
■
M60
M71
A
(mm)
Luchtinlaat
Fig. 3-1
C
C
B
840
81
417,5
Afvoergat
Luchtinlaat
(ø42)
40
Luchtuitlaat
175
500
Opening 2-10 mm × 21 mm
A
(mm)