1
Draaimoment
2
Moersleutel
3
Leidingverbinding
4
Flarewartel
Er mag niets anders dat het gespecificeerde koelmiddel in het
I
koelcircuit terechtkomen, zoals lucht, enz.
Raadpleeg tabel 1 voor de afmetingen van de flarewartel en het
I
geschikte draaimoment. (Overmatig aanspannen kan de wartel
beschadigen en lekken veroorzaken.)
Tabel 1
Leiding-
diameter
Draaimoment
14,2~17,2 N•m
Ø6,4
(144~176 kgf•cm)
32,7~39,9 N•m
Ø9,5
(333~407 kgf•cm)
49,5~60,3 N•m
Ø12,7
(504~616 kgf•cm)
61,8~75,4 N•m
Ø15,9
(630~770 kgf•cm)
97,2~118,6 N•m
Ø19,1
(990~1210 kgf•cm)
I
Wanneer u de moer bevestigt, smeert u deze eerst aan de
binnen- en buitenkant in met ether- of esterolie en draait u deze
vervolgens met de hand 3 of 4 slagen vast, voordat u deze
stevig vastschroeft.
1
Smeer dit gedeelte in
met ether- of esterolie
Controleer de aansluitingen van de leidingen op gaslekken en
I
isoleer deze zoals de figuur aangeeft.
1
Vloeistofleiding
2
Gasleiding
3
Isolatiemateriaal voor de
verbinding van de vloeistofleiding
(meegeleverd met de unit)
4
Isolatiemateriaal voor de
verbinding van de gasleiding
(meegeleverd met de unit)
5
Klemmen (gebruik 2 klemmen
per isolatie)
I
Als het koelgas tijdens de werken lekt moet u de ruimte
ventileren. Het koelgas geeft immers toxische gassen af bij
blootstelling aan vuur.
Ga tot slot na of er geen koelgaslekken voorkomen. Er kunnen
I
immers toxische gassen vrijkomen als het koelgas binnen lekt
en in aanraking komt met het vuur van bijvoorbeeld een ver-
warmingstoestel of een kookfornuis.
CS-20~125UMHPP
Urban Multi airconditioner
4PW12338-1A
1
3
4
Flare-afmeting A
(mm)
Flare-vorm
8,3~8,7
90° ±0.5
12,0~12,4
A
15,4~15,8
R0.4~0.8
18,6~19,0
22,9~23,3
1
1
5
3
1
2
M
ONTAGE VAN DE AFVOERLEIDING
Monteer de afvoerleiding zoals afgebeeld en neem de nodige
maatregelen om condensvorming te voorkomen. Slecht gemonteerde
leidingen kunnen lekken veroorzaken en uiteindelijk meubilair en
2
andere zaken bevochtigen.
1-1.5m
1
Hangbalk
1.
Monteer de afvoerleidingen.
•
Zorg ervoor dat de afvoerleiding zo kort mogelijk is en naar
beneden gericht om te voorkomen dat er licht in de leiding blijft.
•
De diameter van de afvoerleiding moet minstens even groot zijn
als de diameter van de aansluitleiding (vinylbuis met een
nominale diameter van 25 mm en een buiten-diameter van
32 mm).
•
Gebruik de meegeleverde afvoerslang en klem. Maak de klem
stevig vast.
•
Bevestig de klem zodanig dat de schroefkop zich op minder dan
4 mm afstand bevindt van de slang.
1
Metalen klem (meegeleverd
met de unit)
Afvoerslang (meegeleverd
2
met de unit)
3
Witte kleefband
(lokaal aan te kopen)
•
Isoleer de afvoerleidingen in het gebouw.
•
Bevestig de afvoerophoogleiding (lokaal aan te kopen) op de
afvoerslang indien de afvoerslang niet voldoende kan afhellen.
Leidingwerk
(Zie figuur 8)
Plafondtegel
1
Ophangbeugel
2
3
Instelbereik
4
Afvoerophoogleiding
5
Afvoerslang (meegeleverd met de unit)
6
Metaalklem (meegeleverd met de unit)
1
Sluit de afvoerslang aan op de afvoerophoogleidingen en isoleer ze.
2
Sluit de afvoerslang aan op de afvoeruitlaat van de binnenunit
en maak die vast met behulp van de klem.
4
Voorzorgsmaatregelen
I
Monteer de afvoerophoogleidingen op een hoogte van minder
dan 550 mm.
Monteer de afvoerophoogleidingen in de juiste hoek tegenover de
I
binnenunit en op een afstand van maximaal 300 mm van de unit.
LET OP
I
De meegeleverde afvoerslang moet 75 mm of
minder afhellen zodat er geen bijkomende druk
ontstaat op de condensaansluiting.
Monteer hangbaren op afstanden tussen de 1 en
I
1,5 meter om een afhelling van 1:100 te
bekomen.
Monteer bij het samenkoppelen van meerdere
I
afvoerleidingen de leidingen zoals weergegeven
in figuur 9. Kies convergerende afvoerleidingen
waarvan de diameter aangepast is aan de
werkingscapaciteit van de unit.
1
Convergerende afvoerleidingen met T-aftakking
1
3
2
1
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
4