In- En Uitlaatventiel - WAGNER ProSpray 3.25 Instrucciones De Uso

Ocultar thumbs Ver también para ProSpray 3.25:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

PS 3.25
11.2
IN­ EN uItLAAtvENtIEL
1. De vier schroeven op de frontkap losdraaien, frontkap
verwijderen.
Beknellingsgevaar – niet met vingers of
gereedschap tussen de bewegende delen
komen.
2. De zuigstang moet in een lagere slagpositie staan:
a. Draai de drukregelknop naar de minimale druk. Op het
DESC-scherm moet "PRIME" (RETOUR) verschijnen.
b. Druk op het DESC-controlepaneel op 1. Het scherm "CREEP
MODE" (ZACHT WIJZE) verschijnt.
c. Draai de drukregelknop voorzichtig naar rechts om de druk
te verhogen. De krukas/geleider samenstelling begint heel
langzaam te bewegen.
d. Eenmaal dat het aan het einde zit, namelijk het dode punt
van de slag, draai de drukregelknop terug naar de minimale
druk. De krukas/geleider samenstelling moet stoppen.
3. Netstekker uit het stopcontact verwijderen.
4. Apparaat op hoge wagen:
Aanzuigbuis losdraaien.
Apparaat op frame:
Klembeugels van de aansluitbuis van de aanzuigslang
verwijderen, aanzuigslang verwijderen.
5. Retourslang losdraaien.
6. Apparaat 90° naar achteren kantelen zoadat de
materiaaltransportpomp beter bereikbaar is.
7. Verwijder de druksteelklem en schuif de behuizing van de
druksteel (7) uit de behuizing van de inlaatklep (1).
8. Inlaatventielbehuizing
materiaaltransportpomp draaien.
9. Onderste afdichting (2), onderste kogelgeleiding (3),
inlaatventielkogel (4), inlaatventielzitting (5) en O-ring (6)
demonteren.
10. Alle delen met geschikt reinigingsmiddel reinigen.
Inlaatventielbehuizing (1), inlaatventielzitting (5) en
inlaatventielkogel (4) controleren op slijtage, indien
nodig de delen vervangen. Versleten inlaatventielzitting
(5), die aan de andere zijde nog niet is gebruikt, andersom
monteren.
(afb.
11,
pos.
1)
uit
11. Uitlaatventielbehuizing (afb. 12, pos. 8) met bahco uit de
zuiger (9) draaien.
12. Bovenste kogelgeleiding (11), schijf (10), uitlaatventielkogel
(12) en uitlaatventielzitting (13) demonteren.
13. Alle delen met geschikt reinigingsmiddel reinigen.
Uitlaatventielbehuizing
(13), uitlaatventielkogel (12) , schijf (10) en bovenste
kogelgeleiding (11) controleren op slijtage, indien nodig
de delen vervangen. Versleten uitlaatventielzitting (12),
die aan de andere zijde nog niet is gebruikt, andersom
monteren.
14. Montage in omgekeerde volgorde uitvoeren. O-ring (afb.
11, pos. 6) met machinevet insmeren en controleren, dat
deze goed aanligt in de inlaatventielbehuizing (afb. 11,
pos. 1).
de
reparaTies aan heT apparaaT
2
3
4
5
6
1
7
(8),
uitlaatventielzitting
9
11
10
12
13
8
53

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

0558002055803405580030558035

Tabla de contenido