nld
Ø 63 mm
Ø 75 mm
Ø 90 mm
Ø 110 mm
Ø 125 mm
Pijpsnijder REMS RAS P 10–40
Pijpsnijder REMS RAS P 10–63
Pijpsnijder REMS RAS P 50–110
Pijpsnijder REMS RAS P 110–160
Buizenschaar REMS ROS P 35
Buizenschaar REMS ROS P 35 A
Buizenschaar REMS ROS P 42
Buizenschaar REMS ROS P 42 P
Buizenschaar REMS ROS P 63 P
Buizenschaar REMS ROS P 63
Buizenschaar REMS ROS P 75
Aanschuinapparaat REMS RAG P 16–110
Aanschuinapparaat REMS RAG P 32–250
Buisafkort- en aanschuinapparaat REMS Cut 110 P Set
1.2. Werkbereik
MSG 25 EE MSG 63 EE MSG 63 FM MSG 125 EE
Buisdiameter
16–25mm 16–63mm 16–63mm 16–125mm
Alle lasbare kunststoffen met lastemperaturen 180–290°C
1.3. Elektrische gegevens
Nominaalspanning
(netspanning)
230 V
Nominaalvermogen,
opgenomen
500 W
Nominaalfrequentie
50 Hz
Beschermingsklasse
1.4. Afmetingen
L
350 mm
B
120 mm
H
50 mm
1.5. Gewichten
Apparaat
1,2 kg
Aflegstandaard/
houder voor werkbank
0,4 kg
1.6. Geliudsinformatie
Emissiewaarde met betrekking
tot de werkplek
70 dB(A)
1.7. Vibraties
Gemeten effectieve waarde
van de versnelling
2,5 m/s
2. Ingebruikname
2.1. Elektrische aansluiting
Het moflasapparaat moet op een stopkontakt met randaarde (aard-
kabel) aangesloten worden. Let op netspanning! Alvorens het appa-
raat aan te sluiten kontroleren, of de op het typeplaatje aangegeven
spanning met de netspanning overeenkomt.
2.2. Afleggen van het verwarmingselementmoflasapparaat EE
Het apparaat wordt met de standaars (1) geleverd, zoals in fig. 1 af-
gebeeld. Deze standaard dient als houder tijdens het lassen resp. als
neerzetsysteem. Als toebehoren wordt een houder voor de werkbank
( fig.2 (2) geleverd, op welke het apparaat in horizontale of vertikale
posite bevestigd kan worden.
Afleggen van het verwarmingselementmoflasapparaat FM
Het apparaat wordt op de aflegstandaard (1) afgelegd of met de hou-
der (2) aan de werkbank bevestigd.
Pas op! Apparaat in hete toestand alleen bij de handgreep vastpak-
ken (3)! Nooit het verwarmingselement (4), de verwarmingsgereed-
schappen (5) of de stalen delen tussen handgreep (3) en verwar-
mingselement aanraken! Verbrandingsgevaar!
230 V
230 V
800 W
800 W
50 Hz
50 Hz
alle apparaten beschermingsklasse 1
(aardkabel)
370 mm
380 mm
180 mm
130 mm
50 mm
50 mm
1,7 kg
1,0 kg
0,4 kg
0,63 kg
70 dB(A)
70 dB(A)
2
2,5 m/s
2
2,5 m/s
2
256490
2.3. Keuze van de lasgereedschappen EE
256500
Overeenkomstig de buisdiameters kunnen de verwarmingsgereed-
256510
schappen (fig. 3), lasdoorns en lasbussen, gekozen worden. Deze
256520
moeten, zoals in fig.1 (5) afgebeeld, op het verwarmingselement met
256530
behulp van de meegeleverde inbussleutel gemonteerd worden. Met
de eveneens meegeleverde stift kan de doorn radiaal vastgehouden
290050
worden. Al naar gelang behoefte en apparaat kunnen gelijktijdig meer-
290000
dere verwarmingsgereedschappen op het verwarmingselement ge-
290100
monteerd worden.
290200
Keuze van de lasgereedschappen FM
291200
De lasgereedschappen (5), lasbussen en lasdoorns overeenkomstig
291220
de buisdiameter kiezen. Deze met de meegeleverde stiftsleutel op het
291250
verwarmingselement (4) monteren.
291000
291270
2.4. Elektronische temperatuurregeling EE
291280
Zowel DIN 15960 alsmede DVS 2208 deel 1 schrijven voor, dat de
291100
temperatuur van het verwarmingselement nauwkeurig instelbaar moet
292110
zijn. Om ook de noodzakelijke kontante temperatuur op het verwar-
292210
mingselement te garanderen zijn de apparaten uitgerust met een tem-
290400
peratuurregeling (thermostaat). DVS 2208 deel 1 schrijft voor, dat het
temperatuurverschil van de regelingen maximaal 3° mag zijn. Deze
nauwkeurigheid is alleen met een elektronische temperatuurregeling
te bereiken. Moflasapparaten met een vast ingestelde temperatuur
resp. met een mechanische temperatuurregeling mogen daarom niet
voor het maken van lassen, volgens DVS 2207, ingezet worden.
Bij alle REMS moflasapparaten EE is de temperatuur instelbaar. De-
ze worden met een elektronische temperatuurregeling geleverd. De
230 V
moflasapparaten worden op het typeplaatje als volgt gekenmerkt:
1400 W
b.v. REMS MSG 63 EE: instelbare temperatuur (E), Elektronische
50 Hz
temperatuurregeling, regelt de ingestelde temperatuur met een tole-
rantie van +/- 1°C d.w.z. een ingestelde temperatuur van 260°C (la-
stemperatuur PP) zal tussen 259°C en 261°C schommelen.
Mechanische temperatuurregeling (thermostaat) FM
De arbeidstemperatuur van 260 ± 10° C is vast ingesteld. Productin-
530 mm
formatie voor buizen cq. hulpstukken in acht nemen! Voor het begin
180 mm
van de laswerkzaamheden de temperatuur aan de werkvlakken van
85 mm
de lasgereedschappen controleren.
3,0 kg
2.5. Voorverwarmen van het verwarmingselementmoflasapparaat EE
Zodra de aansluitkabel van het moflasapparaat op het net wordt aan-
gesloten, dan begint het zich op te warmen. Het rode netkontrolelampje
0,4 kg
(6) en het groene temperaratuur- kontrolelampje (7) beginnen te bran-
den. Het apparaat heeft ca. 10 minuten nodig om op te warmen. Zo-
dra de ingestelde temperatuur bereikt is, dan schakelt de in het ap-
70 dB(A)
paraat ingebouwde temperatuurregelaar (thermostaat) de stroom-
toevoer naar het verwarmingselement af. Het rode net-kontrolelampje
brandt verder. Het groene temperatuur-kontrolelampje knippert en to-
ont daarmee het voortdurende in- en uitschakelen van de stroomtoe-
2,5 m/s
2
voer aan. Na een verdere wachttijd van 10 minuten (DVS 2207 deel
1) het moflassen beginnen.
Voorverwarmen van het verwarmingselementmoflasapparaat FM
Als de aansluitkabel van het verwarmingselementmoflasapparaat op
het net wordt aangesloten, begint het op te warmen. De groene net-
spanningscontrolelamp (6) en de rode temperatuurcontrolelamp (7)
gaan branden. Het apparaat heeft ca. 10 min. nodig om op te war-
men. Is de vereiste temperatuur bereikt, dan schakelt de in het ap-
paraat ingebouwde temperatuurregelaar (thermostaat) de stroom-
toevoer naar het verwarmingselement uit. De rode temperatuur-con-
trolelamp dooft. Als de rode temperatuur-controlelamp brandt, mag
er niet gelast worden.
2.6. Keuze van de lastemperatuur EE
De temperatuur van het moflasapparaat is op de middelste lastem-
peratuur voor PP-buizen van te voren ingesteld (260°C). Afhankelijk
van het buismateriaal kan een korrektie van deze lastemperatuur
noodzakelijk zijn. Hieromtrent moet de gebruiker de informatie van de
fabrikant van buizen en hulpstukken raadplegen! Daarom zou de tem-
peratuur van de verwarmingsgereedschappen (lasdoorns en lasbus-
sen) bijvoorbeeld met elektrische oppervlaktetemperatuurmeter ge-
kontroleerd moeten worden. Indien nodig kan de temperatuur door
het draaien aan de temperatuur-instelschroef (8) gekorrigeerd wor-
den. Indien de temperatuur versteld wordt, dan moet erop gelet wor-
nld