bruiken die vrij zijn van oplosmiddelen,
zout- en vloeizuren.
Veiligheidsinstructies op de reinigingsmid-
delen in acht nemen.
Instructie:
Gebruik geen sterk schuimende reinigings-
middelen.
Doseeraanwijzingen in acht nemen.
Deksel verswater eraf nemen.
LET OP
Beschadigingsgevaar. Let erop dat geen
vloeistof in de aanzuigopening van de zuig-
turbine onder het vuilwaterrreservoir te-
rechtkomt. Veeg gemorste vloeistof weg.
Schoon water (max. 50 °C) vullen.
Neem de indicatie voor het maximale
vulpeil in acht. Laat ruimte voor het rei-
nigingsmiddel.
Reinigingsmiddel toevoegen. Instruc-
ties betreffende de dosering in acht ne-
men.
Aanbevolen reinigingsmiddelen:
Gebruik
Reinigingsmid-
del
Tussenreiniging
RM 768 iCapsol
Basisreiniging
RM 764 flüssig
Reinigingsmiddelen zijn verkrijgbaar in de
vakhandel.
Deksel van het schoonwaterreservoir
sluiten.
Instellingen
Stervormige handgreep voor het in
hoogte verstellen van het stuurwiel los-
maken.
Stuurwiel op de gewenste hoogte stel-
len.
Stervormige handgreep aanspannen.
Borstelaandrukkracht instellen
Schuif het apparaat naar de werk-
plaats.
Parkeersteun uitklappen.
Draai de draaigreep voor borstelaan-
drukkracht naar stand "1".
Klap de parkeersteun in.
Schakel het apparaat in op het tapijt dat
gereinigd moet worden.
Biedt de borstelaandrijving nu bij het
naar voren schuiven ondersteuning,
dan is de instelling correct.
Als bij het schuiven geen ondersteu-
ning merkbaar is, moet de instelling
worden verhoogd en de procedure wor-
den herhaald.
Geeft het controlelampje voor de bor-
stelaandrijving na enkele seconden ge-
bruik een storing aan, dan moet de in-
stelling worden verlaagd.
Reinigen
GEVAAR
Gevaar door elektrische schok!
De voedingskabel mag de roterende bor-
stels niet raken.
LET OP
Beschadigingsgevaar voor vloerbedekking
Gebruik het apparaat niet ter plaatse.
Sluit het verlengsnoer eerst op de net-
stekker en vervolgens op een stopcon-
tact aan.
Verlengsnoer 2,5 mm
, maximaal 15 m
2
lang gebruiken.
Programmakeuzeschakelaar op de ge-
wenste functie draaien.
Schakel indien nodig de schakelaar
voor de reiningingsoplossing in.
Veiligheidsschakelaar naar het stuur-
wiel trekken, borstelaandrijving en op-
dracht voor reinigingsoplossing worden
ingeschakeld (indien ingesteld).
Apparaat naar voren schuiven, totdat
de parkeersteun inklapt en de reini-
gingskop de vloer raakt.
Apparaat over de te reinigen oppervlak-
te bewegen.
Let tijdens het werken op het kijkglas
voor de luchtstroom. Als water of
schuim zichtbaar is, moet het apparaat
direct worden uitgeschakeld. Leeg het
vuilwaterreservoir of giet antischuim-
middel in het vuilwaterreservoir.
Instructie:
Als de schakelaar voor de borsteldraairich-
ting op het stuurwiel wordt gebruikt, rijdt het
apparaat ook achteruit.
Voor het reinigen langs de randen de rech-
te kant gebruiken.
Extra gereedschap (optie)
Afbeelding 4, zie omslagpagina
1 Zuigslang
2 Zuigbalk
3 Koppeling reinigingsoplossing
Draai het stuurwiel naar achteruitrijden.
Zuigslang van de zuigbalk trekken.
Sluit de zuigslang van het apparaat op
de zuigslang van het extra gereed-
schap aan.
Sluit de slang voor de reinigingsoplos-
sing van het extra gereedschap op de
koppeling van de reinigingskop aan.
Draai de programmakeuzeschakelaar
naar de stand extra gereedschap.
Schakelaar Reinigingsoplossing in-
schakelen.
Voer de reiniging met het extra gereed-
schap uit.
Stoppen en stilleggen
Veiligheidsschakelaar loslaten.
Apparaat nog 1-2 m vooruit rijden, om
het restwater af te zuigen.
Programmakeuzeschakelaar op „OFF"
zetten.
LET OP
De borstel kan blijvend vervormen. Schakel
het apparaat altijd met uitgeklapte parkeer-
steun uit.
Parkeersteun uitklappen.
Vuilwatertank leegmaken
WAARSCHUWING
Lokale voorschriften inzake de behande-
ling van afvalwater in acht nemen.
Programmakeuzeschakelaar op „OFF"
zetten.
Klap de parkeersteun in.
Deksel vuilwatertank afnemen.
Verwijder de aftapslang voor het vuil
water uit de houder en laat deze via een
geschikte opslagplaats zakken.
NL
2
-
Doseerapparaat samenduwen of knik-
ken.
Deksel van het doseerapparaat ope-
nen.
Vuil water door openen van het doseer-
apparaat aan de aftapslang aflaten.
Door samendrukken van de doseerin-
richting kan de afvalwaterstroom ge-
controleerd worden.
Vuilwatertank met schoon water uit-
spoelen.
Instructie:
Het vuilwaterreservoir kan ook verwijderd
en losgekoppeld naar de afvoerinstallatie
worden gedragen.
Schoonwatertank leegmaken
WAARSCHUWING
Lokale voorschriften inzake de behande-
ling van afvalwater in acht nemen.
Schuif de koppeling voor het aftappen
van schoon water naar beneden.
Trek de slang los en draai deze naar
beneden.
Vorstbeveiliging
Bij vorstgevaar:
Schoon- en vuilwatertank legen.
Apparaat in een vorstvrije ruimte op-
slaan.
Stuurkolom neerklappen
Om minder plaats in te nemen bij transport
en opslag kan de stuurkolom neergeklapt
worden.
Stervormige handgreep transportstand
losmaken.
Stuurwiel helemaal naar voren zwen-
ken.
Stervormige handgreep aanspannen.
Vervoer
VOORZICHTIG
Verwondings- en beschadigingsgevaar!
Neem bij het transport het gewicht van het
apparaat in acht.
Borstel eruitnemen om beschadiging
van de borstel te vermijden.
Bij het transport in voertuigen moet het
apparaat conform de geldige richtlijnen
beveiligd worden tegen verschuiven en
kantelen.
Transport op trappen
Stel het stuurwiel op de hoogste positie
in.
Een persoon houdt het apparaat vast
aan de twee grepen aan de voorkant
onder het schoonwaterreservoir.
Een tweede persoon houdt het appa-
raat aan het stuurwiel vast.
Instructie:
Draag het apparaat niet aan de reinigings-
kop, aangezien het apparaat hierbij om de
stuurkolom kan draaien.
Opslag
VOORZICHTIG
Gevaar voor lichamelijk letsel en beschadi-
ging! Let op het gewicht van het apparaat
bij opslag.
Het apparaat mag alleen binnen worden
opgeborgen.
21