2. Technische beschrijving
1 zijcilinder
2 bodem
3 voordek
4 achterdek
5 opblaasbaar zitje
6 ventiel PUSH/PUSH – maakt opblazen/leeglopen mo-
gelijk, evenals drukregulering en drukmeting met een
manometer
7 overdrukventiel (op de bodem)
8 voetsteun
9 grip van het opblaasbare zitje
10 bevestigingspunt van de veiligheidskabel
11 veiligheidskabel
12 geel waarschuwingsplaatje
13 plaatje van de producent
14 bevestigingspunt van de ankerkabel
15 Ankertouw
16 handgreep
17 elastisch koord met karabijnhaak
18 bevestigingspunt D-ring
19 elastieken touw voor de bevestiging van de bagage
20 afvoeropening op het achterdek
21 afvoeropeningen in de bodem
TOEBEHOREN, GELEVERD BIJ DE KANO:
Transportzak, compressieriem voor samendrukken van de
ingepakte kajak, gebruikshandleiding met garantiebewijs,
schuimspons, plakset die lijm en plakkers bevat, een ventielre-
ductie, metalen sleutel voor kleppen.
3. Instructies voor het opblazen van de
boot
Vouw de boot uit. Bind de opblaasbare zitjes met de lijn vast.
(Let op de verschillende afmetingen van de zitjes. De zitjes
worden vanaf de boeg in deze volgorde vastgesnoerd: 90
cm, 95 cm, 90 cm.)
De luchtkamers worden in deze volgorde opgepompt:
Zitjes (5), zijcilinders (1) en bodem (2). Voor opblazen is een
voet- of zuigerpomp geschikt met gebruik van een ventiel-
reductie – zie afb. nr. 2b (de reductie maakt deel uit van de
plakset). Controleer vóórdat u begint te blazen, de toestand
van de ventielen. Draai de ventielen vast met de mon-
tagesleutel (zie afb. nr. 2c). Zet de ventielen in de stand
gesloten. Bediening van de ventielen – zie afb. nr. 2. Blaas
de luchtkamers op totdat ze bij aanraking stevig aanvoelen,
maar nog niet helemaal hard zijn. De luchtkamers bieden
een weerstand vergelijkbaar met die van het samenknijpen
van een rijpe sinaasappel. Het juiste drukniveau kan met be-
hulp van een manometer met een geschikte adapter (extra
toebehoren) bepaald worden - zie afb. nr. 2a.
Gebruik de handgreep (16) aan het voor- en achterdek om
de boot te dragen.
WAARSCHUWING
Maximale bedrijfsdruk in de luchtcompartimenten is
0,02 MPa. Door een verhoging van de omgevingstempe-
ratuur (b.v. door invloed van zonnestraling) kan het tot een
meervoudige drukverhoging in de bootcompartimenten
komen. Na het uitnemen van de boot uit het water advi-
seren wij de luchtdruk in alle luchtcompartimenten van de
boot iets te verlagen. Hierdoor verhindert u een eventuele
vernietiging van de luchtcompartimenten. Controleer ook
hierna voortdurend de luchtdruk. Het normale verlies van
bedrijfsdruk is max. 20 % per 24 uur.
WAARSCHUWING
Sluit altijd het ventiel met de ventieldop af. U voorkomt
daardoor het indringen van vuil in het ventiel, dat later een
eventuele lekkage zou kunnen veroorzaken.
4. Varen met de boot
De boot ONTARIO is een boot met zes plaatsen, bestemd
voor watertoerisme. De deelnemer aan het verkeer op wa-
terwegen is verplicht de verkeersregels op waterwegen in
acht te nemen. De opblaasbare boot ONTARIO mag door
een persoon zonder vaarbewijs bestuurd worden, indien deze
met de besturingstechniek van een klein vaartuig bekend is
evenals met de geldige voorschriften voor het varen in een
betreff end land.
Door zijn constructie maakt de boot ONTARIO het mogelijk
op wild water, tot moeilijkheidsgraad WW 3, te varen en is
ook geschikt voor watertoerisme op rustige rivieren. Het
gaat hierbij slechts om aanbevolen gebruik. Van belang zijn
de concrete vaardigheden van de gebruiker! De voordelen
zijn een goede stabiliteit, bedienbaarheid, hanteerbaarheid,
gemakkelijk transport en lange levensduur. De boot wordt
door op zitbankjes of op de zijcilinders zittende personen
gevaren, d.m.v. peddelen.
Op de boot zittende personen moeten zwemvesten dragen.
Voor de aandrijving worden langere kanopeddels gebruikt.
Tijdens het varen op wild water zijn de voeten in voethouders
vastgezet die het mogelijk maken bij omslaan de boot veilig te
verlaten.
De afvoeropeningen in de bodem (21) dienen voor het lozen
van water tijdens het varen op wildwater. Stap in de boot va-
naf de voorste positie om te voorkomen dat het water de boot
binnendringt door de afvoeropeningen aan de achterkant.
De fabrikant beveelt aan om de boot te gebruiken als het
waterpeil voldoende is (zie de Controletabel – vaardiepte).
WAARSCHUWING
Controleer voor het varen of op de rivier, watervlakte of in het
gebied waar u wilt varen, geen bijzondere bepalingen of ver-
boden en geboden geldig zijn die nagekomen moeten worden.
De boot is niet bestemd om door een motorboot getrokken
te worden. Hij mag niet over de grond worden getrokken
of op een andere manier aan bovenmatige slijtage on-
derhevig zijn. Gebruik in noodgevallen de handgreep op
de boeg om de bote voort te trekken. Scherpe of puntige
voorwerpen moeten veilig ingepakt zijn.
Plaats waardevolle voorwerpen in een waterdichte ver-
pakking en zet deze in de boot vast.
Zonnestralen beschadigen de rubberen laag aan de
oppervlakte van de boot, daarom is het beter de boot
na iedere vaart in de schaduw te plaatsen.
WAARSCHUWING
• Op grote watervlaktes (zeeën, meren) op stromend
water en afl andige wind letten. Er ontstaat gevaar
van verhindering van terugvaart!
• De boot ONTARIO mag onder bepaalde omstandi-
gheden niet gebruikt worden, zoals bij verminderd
zicht (nacht, mist, regen).
• Het verlaten van de boot bij omslaan moet van te vo-
ren op rustig water geoefend worden!
Karakteristiek van de moeilijkheidsgraad WW 3 – zwaar:
• grotere stroomversnellingen, hoge onregelmatige golven,
cilinders, kolken, middelgrote blokkering, weinig moei-
lijkheden vertonend in sterk bochtige of weinig overzich-
telijke rivierbeddingen.
31