9.13 Vervangen van het tafelinzetstuk (afb. 11)
Bij slijtage of beschadiging moet het tafelinzetstuk (25)
worden vervangen, anders bestaat er een verhoogd
gevaar voor letsel.
1.
Neem hiertoe het versleten tafelinzetstuk (25)
naar boven toe weg.
2.
De montage van het nieuwe tafelinzetstuk gebeurt
in omgekeerde volgorde.
9.14 In-, uitschakelen (afb. 1)
1.
Druk op de groene toets „I" (14) om de zaag in te
schakelen. Wacht met zagen tot de zaagband zijn
maximale snijsnelheid heeft bereikt.
2.
Om de zaag weer uit te schakelen, drukt u op de
rode toets "0" (14).
3.
De lintzaagmachine is voorzien van een onder-
spanningsschakelaar. Bij stroomuitval moet de
lintzaagmachine opnieuw worden ingeschakeld.
9.15 Instelling van de snijsnelheid, (afb. 21)
De snijsnelheid mag uitsluitend tijdens het bedrijf
worden versteld – Het niet in acht nemen kan een
beschadiging aan het apparaat tot gevolg hebben.
1.
Door het handwiel (9) rechtsom te draaien, redu-
ceert u de snijsnelheid.
2.
Door het handwiel (9) linksom te draaien, verhoogt
u de snijsnelheid.
Snijsnelheid:
Minimale snijsnelheid 370 m/min.
Voor het bewerken van aluminium, -messing, koper,
duroplasten alsook harde kunststoffen.
Maximale snijsnelheid 750 m/min.
Voor het bewerken van hout.
10. Werkinstructies
Onderstaande adviezen vormen voorbeelden voor
een veilig gebruik van lintzagen. De volgende veilige
werkinstructies worden als bijdragen aan de veiligheid
beschouwd, kunnen echter niet voor elk gebruik geheel
op maat zijn, volledig zijn of worden toegepast. Deze
adviezen kunnen niet alle mogelijke, gevaarlijke om-
standigheden behandelen en moeten zorgvuldig wor-
den geïnterpreteerd.
• Sluit bij werkzaamheden in gesloten ruimtes de
machine aan op een afzuiginstallatie. Voor werk-
zaamheden in commercieel bereik moet een afzui-
ginstallatie worden geplaatst, die voldoet aan de
voorschriften voor commercieel gebruik.
104 | NL
• Schakel de afzuiginstallatie in voordat u met de be-
werking begint.
• Gegevens in relatie tot de bij de machine geïnstal-
leerde spaander- en stofafzuiginrichting:
- vereiste luchtvolumestroom: 860 m
- Onderdruk bij een geadviseerde luchtsnelheid:
1500 PA
- Aanbevolen luchtsnelheid: 20 ms
• De tegendrukrol moet met een geringe afstand
aan de achterzijde van de lintzaagblad worden ge-
plaatst, zodra het lintzaagblad vrij loopt, nadat deze
is gespannen en de geleiding werd ingesteld. Hier-
door wordt een groefvorming van de drukrol voor-
komen. Dit kan leiden tot een beschadiging van het
lintzaagblad.
• Gebruik uitsluitend scherpe zaagbanden.
• Als de machine buiten bedrijf is, bijv. na afloop van
de werkzaamheden, moet u de spanning van de
zaagband halen. Breng een overeenkomstige aan-
wijzing voor het spannen van de zaagband op de
machine aan voor de volgende gebruiker.
• Bewaar niet gebruikte zaagbanden bij elkaar en vei-
lig op een droge plek. Controleer voor gebruik op
fouten (bijv. tanden, scheuren). Gebruik geen defec-
te zaagbanden!
• Reinig de zaagband of zaagbandgeleiding (5) nooit
handmatig met een borstel of schraper als de zaag-
band draait. Zaagbanden met harsafzettingen vor-
men een risico voor de werkveiligheid en moeten
regelmatig worden gereinigd.
• Stel tijdens werkzaamheden de zaagbandgeleiding
(5) altijd zo dicht mogelijk tegen het werkstuk.
• Zorg in de arbeids- en werkomgeving van de machi-
ne voor voldoende lichtomstandigheden.
• Gebruik voor rechte zaagsneden altijd de paral-
lelaanslag, om het kantelen of wegglijden van het
werkstuk te vermijden.
• Gebruik voor het bewerken van smalle werkstukken
met handtoevoer de schuifstok.
• Breng voor versteksneden de zaagtafel in de betref-
fende positie en breng het werkstuk tegen de paral-
lelaanslag.
• Gebruik een veilige methode voor het zagen van
tappen, bijv. een diepteaanslag.
• Gebruik voor het zagen van kleine wiggen een gelei-
dingsvoorziening.
• Voor het snijden van zwaluwstaartvormige lepels en
tappen of van wiggen, moet de zaagtafel altijd in de
betreffende plus- en minpositie worden gezwenkt.
Let op een veilige werkstukgeleiding.
www.scheppach.com
h
3
−1
-1