• Voor solarsysteem 1:
– Solarpomp; aansluiting op PS1
– Elektronisch geregelde pomp (PWM of 0-10 V); aansluiting op
PS1 en OS1
– Temperatuursensor (1e collectorveld); aansluiting op TS1
(leveringsomvang)
– Temperatuursensor op 1e boiler onder; aansluiting op TS2
(leveringsomvang)
• Bijkomend voor verwarmingsondersteuning (A) (
– 3-wegventiel; aansluiting op VS1/PS2/PS3
– Temperatuursensor op 1e boiler midden; aansluiting op TS3
– Temperatuursensor op retour; aansluiting op TS4
• Bijkomend voor 2e boiler/zwembassin met ventiel (B):
– 3-wegventiel; aansluiting op VS2
– Temperatuursensor op 2e boiler onder; aansluiting op TS5
• Bijkomend voor 2e boiler/zwembassin met pomp (C):
– 2e solarpomp; aansluiting op PS4
– Temperatuursensor op 2e boiler onder; aansluiting op TS5
– 2e elektronisch geregelde pomp (PWM of 0-10 V); aansluiting op
OS2
• Bijkomend voor verwarmingsondersteuning boiler 2 (D) (
– 3-wegventiel; aansluiting op VS1/PS2/PS3
– Temperatuursensor op 2e boiler midden; aansluiting op TS3
– Temperatuursensor op retour; aansluiting op TS4
• Bijkomend voor externe warmtewisselaar op 1e of 2e boiler (E, F of
Q):
– Warmtewisselaarpomp; aansluiting op PS5
– Temperatuursensor op warmtewisselaar; aansluiting op TS6
• Bijkomend voor 2e collectorveld (G):
– 2e solarpomp; aansluiting op PS4
– Temperatuursensor (2e collectorveld); aansluiting op TS7
– 2e elektronisch geregelde pomp (PWM of 0-10 V); aansluiting op
OS2
• Bijkomend voor retourtemperatuurregeling (H) (
– Mengkraan; aansluiting op VS1/PS2/PS3
– Temperatuursensor op 1e boiler midden; aansluiting op TS3
– Temperatuursensor op retour; aansluiting op TS4
– Temperatuursensor op boileraanvoer (na de mengkraan); aan-
sluiting op TS8
• Bijkomend voor omlaadsysteem (I):
– Boilerlaadpomp; aansluiting op PS5
• Bijkomend voor omlaadsysteem met warmtewisselaar (J):
– Boilerlaadpomp; aansluiting op PS4
– Temperatuursensor op 1e boiler boven; aansluiting op TS7
– Temperatuursensor op 2e boiler onder; aansluiting op TS8
– Temperatuursensor op 3e boiler boven; aansluiting op TS6 (al-
leen wanneer behalve de solarinstallatie geen andere warmtepro-
ducent is geïnstalleerd)
• Bijkomend voor thermische desinfectie (K):
– Pomp thermische desinfectie; aansluiting op PS5
• Bijkomend voor warmtehoeveelheidsmeter (L):
– Temperatuursensor in aanvoer naar solarcollector; aansluiting op
IS2
– Temperatuursensor in retour van solarcollector; aansluiting op
IS1
– Debietmeter; aansluiting op IS1
MS 200 – 6720879925 (2017/11)
All manuals and user guides at all-guides.com
):
):
):
• Bijkomend voor temperatuurverschilregelaar (M):
– Temperatuursensor warmtebron; aansluiting op MS 100 op TS2
– Temperatuursensor koellichaam; aansluiting op MS 100 op TS3
– Aan te sturen module (pomp of ventiel); aansluiting op MS 100 op
VS1/PS2/PS3 met uitgangssignaal op aansluitklem 75; aansluit-
klem 74 niet bezet
• Bovendien voor 3. boiler/zwembassin met ventiel (N):
– 3-wegventiel; aansluiting op PS4
– Temperatuursensor op 3e boiler onder; aansluiting op TS7
• Voor circulatiesysteem 3:
– Temperatuursensor op boiler 2 boven (meegeleverd)
– Temperatuursensor op 1e boiler boven
– Temperatuursensor op 1e boiler onder
– Pomp voor thermische desinfectie (optie)
• Voor laadsysteem 4:
– Temperatuursensor op 1e boiler boven (meegeleverd)
– Temperatuursensor 1e boiler onder
– Pomp voor warmwatercirculatie (optie)
Installatie van de aanvullende toebehoren
▶ Installeer de aanvullende toebehoren overeenkomstig de wettelijke
voorschriften en de meegeleverde handleidingen.
2.10
Reiniging en verzorging
▶ Indien nodig met een vochtige doek de behuizing schoon wrijven. Ge-
bruik daarbij geen scherpe of bijtende reinigingsmiddelen.
3
Installatie
GEVAAR:
Levensgevaar door elektrische stroom!
Aanraken van elektrische onderdelen die onder spanning staan kan een
elektrische schok veroorzaken.
▶ Voor de installatie van dit product: warmteproducent en alle andere
BUS-deelnemers over alle polen losmaken van de netspanning.
▶ Vóór de inbedrijfstelling: afdekking aanbrengen.
3.1
Installatie
▶ Installeer de module zoals aan het einde van het document weergege-
ven op een wand ( afb. 3 tot afb. 5), op een rail ( afb. 6) of in een
module.
▶ Verwijder de module van de rail ( afb. 7 aan einde document).
3.2
Elektrische aansluiting
▶ Gebruik rekening houdend met de geldende voorschriften voor de
aansluiting minimaal elektrische kabel model H05 VV-....
3.2.1
Aansluiting BUS-verbinding en temperatuursensor (laag-
spanningszijde)
▶ Gebruik bij verschillende geleiderdiameters een verdeeldoos voor de
aansluiting van de BUS-deelnemers.
▶ Schakel BUS-deelnemers [B] zoals aan het einde van het document
getoond via verdeeldoos [A] in ster ( afb. 16) of via BUS-deelne-
mers met 2 BUS-aansluitingen in serie ( afb. 20).
Wanneer de maximale kabellengte van de BUS-verbinding tussen alle
BUS-deelnemers wordt overschreden of in het BUS-systeem een ring-
structuur bestaat, is de inbedrijfstelling van de installatie niet mogelijk.
Maximale totale lengte van de BUS-verbindingen:
2
• 100 m met 0,50 mm
geleiderdiameter
Installatie
63