Installatie
2
• 300 m met 1,50 mm
geleiderdiameter
▶ Installeer alle laagspanningskabels van netspanning geleidende ka-
bels afzonderlijk (minimale afstand 100 mm) om inductieve beïn-
vloeding te vermijden.
▶ Voer bij externe inductieve invloeden (bijvoorbeeld van fotovoltaï-
sche installaties) de kabel afgeschermd uit (bijvoorbeeld LiYCY) en
aard de afscherming eenzijdig. Sluit de afscherming niet aan op de
aansluitklem voor de randaarde in de module, maar op de huisaarde,
bijvoorbeeld vrije afleiderklem of waterleiding.
Gebruik bij verlenging van de sensorkabel de volgende geleiderdiame-
ters:
2
• Tot 20 m met 0,75 mm
tot 1,50 mm
• 20 m tot 100 m met 1,50 mm
▶ Installeer de kabel door de al voorgemonteerde tulen en conform de
aansluitschema's.
Benamingen van de aansluitklemmen (laagspanningszijde ≤ 24 V)
vanaf afb. 20 aan het einde van het document
BUS
BUS-systeem EMS 2/EMS plus
1)
IS1...2
Aansluiting
Voor warmtehoeveelheidsmeter
(Input Solar)
2)
OS1...2
Aansluiting
Toerentalregeling pomp met
PWM of 0-10 V (Output Solar)
TS1...8
Aansluiting temperatuursensor
(Temperature sensor Solar)
1) Klemmenbezetting:
1 – massa (debietmeter en temperatuursensor)
2 – debiet (debietmeter)
3 – temperatuur (temperatuursensor)
4 – 5 VDC (stroomvoorziening voor vortexsensoren)
2) Klemmenbezetting (klemmen 1 en 2 ompoolveilig):
1 – Massa
2 – PWM/0-10 V-uitgang (optie)
3 – PWM-ingang (Input, optie)
Tabel 5
3.2.2
Aansluiting stroomvoorziening pomp en menger
(netspanningszijde)
De bezetting van de elektrische aansluitingen is afhankelijk van de geïn-
stalleerde installatie. De aan het einde van het document in afb. 8 t/m 15
getoonde beschrijving is een voorstel voor de procedure van de elektri-
sche aansluiting. De handelingsstappen zijn deels niet zwart weergege-
ven. Daarmee kan gemakkelijker worden herkend, welke
handelingsstappen bij elkaar horen.
▶ Gebruik alleen elektriciteitskabels van dezelfde kwaliteit.
▶ Let erop dat de fasen van de netaansluiting correct worden geïnstal-
leerd.
Netaansluiting via een stekker met randaarde is niet toegestaan.
▶ Sluit op de uitgangen alleen componenten en bouwgroepen aan con-
form deze handleiding. Sluit geen extra besturingen aan die andere
installatiedelen aansturen.
Het maximale opgenomen vermogen van de aangesloten componenten
en bouwgroepen mag niet hoger worden dan het maximaal vermogen zo-
als gespecificeerd in de technische gegevens van de module.
▶ Installeer lokaal een genormeerde scheidingsinrichting (conform
EN 60335-1) voor de onderbreking van de netspanning over alle po-
len wanneer de netspanning niet via de elektronica van de warmepro-
ducent verloopt.
64
All manuals and user guides at all-guides.com
2
geleiderdiameter
2
geleiderdiameter
▶ Voer de kabels door de tulen, sluit ze conform de aansluitschema's
aan en borg ze met de meegeleverde trekontlastingen
( afb. 8 t/m 15 aan het eind van het document).
Benamingen van de aansluitklemmen (netspanningszijde)
vanaf afb. 20 aan einde document
120/230 V AC Aansluiting netspanning
PS1...5
Aansluiting pomp (Pump Solar)
VS1...2
Aansluiting 3-wegventiel of 3-wegmengventiel
(Valve Solar)
Tabel 6
3.2.3
Aansluitschema's met installatievoorbeelden
De hydraulische weergaven zijn slechts schematisch en zijn een vrijblij-
vend voorbeeld voor een mogelijke hydraulische schakeling. De veilig-
heidsvoorzieningen moeten conform de geldende normen en lokale
voorschriften worden uitgevoerd. Zie voor meer informatie en mogelijk-
heden de planningsdocumenten of het bestek.
Solarinstallaties
Aan het eind van het document zijn de benodigde aansluitingen op
MS 200, eventueel op MS 100 en de bijbehorende hydraulische sche-
ma's van deze voorbeelden weergegeven.
De toekenning van het aansluitschema aan de solarinstallatie kan met de
volgende vragen worden vergemakkelijkt:
• Welk solarsysteem
is aanwezig?
• Welke functies
(zwart weergegeven) zijn aanwezig?
• Zijn extra functies
aanwezig? Met de extra functies (grijs weerge-
geven) kan de tot nu toe geselecteerde solarinstallatie worden
uitgebreid.
Een voorbeeld van de configuratie van een solarinstallatie is als onder-
deel van de inbedrijfstelling in deze handleiding opgenomen.
Beschrijving van de solarsystemen en functies vindt u verder voorin dit
document.
MS 200 – 6720879925 (2017/11)