Aansluiting met het rookkanaal
De aansluiting op het rookkanaal moet worden
voorafgegaan door een condensaatfitting die
aan de uitlaat van de rookafzuiging moet worden
geïnstalleerd. Het is aan te raden om een bocht en
vervolgens een T-stuk te installeren om de inspectie
en het verzamelen van het condensaat mogelijk te
maken (zie onderstaande afbeelding).
A = 45° CURVE
B = T-FITTING
C = VERTICALE DOORSNEDE
Het
hoge
ketel
impliceert
rookgastemperatuur,
leiden tot condensatie in de rookbuis
en
het
rookkanaal.
verticale
installatie
zoals
eerder
geïllustreerd,
Bij afwezigheid van de T-fitting valt er
condensatie in het rookafzuigcompartiment en
kan deze breken. In dit geval vervalt de garantie.
C
B
A
vermogen
van
de
een
zeer
lage
wat
kan
Daarom
is
een
zonder
T-passing,
verboden.
Voor de aansluiting van de ketel met het
rookkanaal moeten geschikte leidingen (min.
T200) worden gebruikt. Het gebruik van flexibele
metalen buizen, vezelcement of aluminium is
verboden. In de helling van het rookkanaal, die
minstens 3% moet zijn, mogen geen horizontale
delen aanwezig zijn, groter dan 2 meter. De eerste
richtingsverandering mag slechts plaatsvinden na
een verticaal stuk van minstens 1,5 meter. Aan
de basis van het rookkanaal moet een opening
voor inspectie zijn voorzien voor de periodieke
controles. Het is verboden om meerdere toestellen
op hetzelfde rookkanaal aan te sluiten. Houd het
rookkanaal op voldoende afstand van brandbare
of hittegevoelige elementen. Voor de in acht
te nemen afstanden wordt verwezen naar de
specificaties van de fabrikant.
Voorbeeld van een correcte installatie.
U
F
V
I
3
I
U
I
4
T
A= MINIMUM 40 MM
B=MAXIMUM 4 M
C= MINIMUM 3°
D= MINIMUM 400 MM
E= DIAMETER GAT
F= ZIE AFB. 2-3-4-5-6
1
E
2
D
B
U
A
C
I
S
P
I
U= ISOLEREND
V= EVENTUELE MINDERING VAN 100 NAAR 80 MM
I = INSPECTIEDOP
S= INSPECTIEDEUR
P= LUCHTOPENING
T= T-KOPPELING MET INSPECTIEDOP
7