27. Gebruik het gereedschap niet als de afdekking
van de gleuf beschadigd is. Water, stof en vuil
die in de gleuf binnendringen, kunnen een storing
veroorzaken.
28. Trek en draai niet meer dan nodig is aan de
afdekking van de gleuf. Plaats de afdekking
terug als deze los komt van het gereedschap.
29. Vervang de afdekking van de gleuf als deze
verloren of beschadigd is.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
Zorg altijd dat het apparaat is uitge-
schakeld en de accu ervan is verwijderd alvorens
de functies op het apparaat af te stellen of te
controleren.
De accu aanbrengen en verwijderen
LET OP:
Schakel het gereedschap altijd uit
voordat u de accu aanbrengt of verwijdert.
LET OP:
Houd het gereedschap en de accu
stevig vast tijdens het aanbrengen of verwijderen
van de accu. Als u het gereedschap en de accu niet
stevig vasthoudt, kunnen deze uit uw handen glippen
en het gereedschap of de accu beschadigen, of kan
persoonlijk letsel worden veroorzaakt.
► Fig.1: 1. Rood deel 2. Knop 3. Accu
Om de accu te verwijderen verschuift u de knop aan de
voorkant van de accu en schuift u tegelijkertijd de accu
uit het gereedschap.
Om de accu aan te brengen lijnt u de lip op de accu uit
met de groef in de behuizing en duwt u de accu op zijn
plaats. Steek de accu zo ver mogelijk in het gereed-
schap tot u een klikgeluid hoort. Wanneer het rode deel
zichtbaar is, zoals aangegeven in de afbeelding, is de
accu niet geheel vergrendeld.
LET OP:
Breng de accu altijd helemaal aan
totdat het rode deel niet meer zichtbaar is. Als
u dit niet doet, kan de accu per ongeluk uit het
gereedschap vallen en u of anderen in uw omgeving
verwonden.
LET OP:
Breng de accu niet met kracht aan.
Als de accu niet gemakkelijk in het gereedschap
kan worden geschoven, wordt deze niet goed
aangebracht.
De resterende acculading
controleren
Druk op de testknop op de accu om de resterende
acculading te zien. De indicatorlampjes branden gedu-
rende enkele seconden.
► Fig.2: 1. Indicatorlampjes 2. Testknop
Indicatorlampjes
Brandt
OPMERKING: Afhankelijk van de gebruiksomstan-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijk dat de aangegeven acculading verschilt van de
werkelijke acculading.
OPMERKING: Het eerste (meest linker) indicator-
lampje knippert wanneer het accubeveiligingssys-
teem in werking is getreden.
De resterende acculading
controleren
► Fig.3: 1. Accu-indicator 2. Knop
Druk op de knop
zien.
Toestand van accu-indicator
Aan
80 NEDERLANDS
Uit
Knippert
75% tot 100%
Laad de accu
opgetreden in
om de resterende acculadingen te
Uit
Knippert
50% tot 100%
Laad de accu
Resterende
acculading
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
op.
Er kan een
storing zijn
de accu.
Resterende
acculading
20% tot 50%
0% tot 20%
op.